7.3

Kun je een kenmerk geven van een ontwikkelingsland?
1 / 12
next
Slide 1: Open question
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kun je een kenmerk geven van een ontwikkelingsland?

Slide 1 - Open question

Programma
Lesdoelen
Welvaart en inkomen
Oefenen
Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • De leerling kan kenmerken van ontwikkelingslanden noemen.
  • De leerling weet hoe je de welvaart van landen met elkaar kan vergelijken.
  • De leerling kan het inkomen per hoofd van de bevolking uitrekenen.

Slide 3 - Slide

Welvaart
Een land heeft veel welvaart als de inwoners in veel behoeften kunnen voorzien.

Om te bepalen hoe welvarend een land is kun je kijken naar het nationaal inkomen (BBP) van een land. Dat zijn alle inkomens bij elkaar opgeteld. Maar is dat wel eerlijk?

Slide 4 - Slide

Inkomen per hoofd
Een eerlijkere maatstaf om de welvaart van een land te bepalen, is wat het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking is.

Hoe doe je dat?
Nationaal inkomen / inwoneraantal

Dit gaan we oefenen.

Slide 5 - Slide

Het nationaal inkomen van een land is €4.000 miljard euro. Er wonen 1,2 miljard mensen. Wat is het inkomen per hoofd van de bevolking?
A
€ 3.333
B
€ 33.333
C
€ 5.000
D
€ 50.000

Slide 6 - Quiz

Het nationaal inkomen van een land is €800 miljard euro. Er wonen 16 miljoen mensen. Wat is het inkomen per hoofd van de bevolking?
A
€ 5.000
B
€ 50.000
C
€ 8.000
D
€ 80.000

Slide 7 - Quiz

Vergelijking
De eerste rekensom is India.
De tweede is Nederland.

Dus ondanks dat India een nationaal inkomen dat 5x zo hoog is als Nederland, is het inkomen per hoofd van de bevolking 15x zo laag.

Slide 8 - Slide

Wanneer spreken we van een ontwikkelingsland?

Slide 9 - Mind map

Kun je een voorbeeld geven hoe je de welvaart van landen met elkaar kan vergelijken?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

Inkomen alleen zegt niks
Wat zijn de prijzen in verschillende landen?

Dat bepaald de werkelijke koopkracht.

Slide 12 - Slide