Donderdag 28 november 2024

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Donderdag 28 november 2024

Slide 2 - Slide

Regels in de klas 
* Ik reageer positief en luister naar de ander
* Ik steek mijn vinger op en wacht tot ik mag spreken
* Ik zit alleen aan mijn eigen spullen
* Ik zorg ervoor dat ik mijn spullen in orde heb
* Ik pak gelijk al mijn spullen en wacht op verdere instructie van de docent
* Ik blijf van een ander af
* Schelden = melden
* Ik let alleen op mijzelf en niet op anderen
* Ik leid niemand anders af

Slide 3 - Slide

Programma
- Lezen
10 min
- Terugblik vorige les 
10 min
- Woordenschat
5 min
- Personages
10 min
-Oefenen 
35 min
-Afsluiting
10 min

Slide 4 - Slide

Stillezen
Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen!





Slide 5 - Slide

Herkansing toetsweek

Slide 6 - Slide

Terugblik vorige les
Informatie zoeken
Hoofdgedachte
Onderwerp
De bron
Trefwoorden

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
De belangrijkste zin van een alinea
B
Het onderwerp van de tekst.
C
Een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent.
D
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin.

Slide 9 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt een vogelspin in zijn fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'het trefwoord'?
A
een woord van vroeger
B
een woord dat niet bestaat
C
een woord dat door jongeren wordt gebruikt
D
een woord waarmee je informatie opzoekt

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Woordenschat 
Betalen voor
Te veel
Niet goed
Zonder naam
Helemaal
Doen alsof het niet bestaat
Uitgeven
Overdreven
Mis
Anoniem
Totaal
Negeren

Slide 13 - Drag question

SO Spelling & Grammatica
Paragraaf 1 t/m 4 > Bladzijde 108 t/m 123
BESTUDEERDE STOF
Meervoudsvormen
Bijvoeglijk naamwoord
Samenstellingen
Samenstellingen – koppelteken
SO morgen of volgende week vrijdag 6 december??????








Slide 14 - Slide

Meervoudsvorming
A
menu's
B
menus

Slide 15 - Quiz

Meervoudsvorming
A
stouterikken
B
stouteriken

Slide 16 - Quiz

Meervoudsvorming
A
cafés
B
cafées
C
cafees

Slide 17 - Quiz

Samenstellingen met tussen -s
Samenstellingen met tussen -n
Samenstellingen zonder tussenletter
Dorp 
huis
Peer 
sap
prof
voetballer
stad
schouwburg
ski
instructeur
televisie
omroep

Slide 18 - Drag question

Wat is een samenstelling?
A
Een woord met een streepje erin
B
Een woord dat uit minimaal twee lettergrepen bestaat
C
Een woord dat bestaat uit meerdere werkwoorden
D
Een woord dat bestaat uit meerdere zelfstandig naamwoorden

Slide 19 - Quiz

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

lokalen
klein

Slide 20 - Drag question

'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden.

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 21 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

  gele

mooie

metalen

 glazen

  ijzeren

rechte

Slide 22 - Drag question

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet hoe personages kunnen worden getypeerd en gekarakteriseerd
  • Ik kan de karaktereigenschappen van personages herkennen
  • Ik kan het gedrag van personages verklaren
  • Ik kan zelf acties bedenken om het gedrag van personages te beïnvloeden

Slide 23 - Slide

Welk personage uit een verhaal (boek, film, serie, game) heeft veel indruk op jou gemaakt?

Slide 24 - Open question

Was dat een held, schurk of geen van beide? Licht jouw antwoord toe.

Slide 25 - Open question

Wat wilde dat personage bereiken?

Slide 26 - Open question

Personages
Verhalen draaien om personages. 

Personages = alle personen die een rol spelen in het verhaal
Hoofdpersoon = het belangrijkste personage 
Bijfiguren = andere personages

Slide 27 - Slide

Personages
We kennen 3 soorten personages:

  • round character (hoofdpersonages)
  • flat character (bijpersonages)
  • type (bijfiguur met 1 persoonskenmerk)

Slide 28 - Slide

Realistisch is ...
A
lijkt op de werkelijkheid, kan echt gebeuren
B
lijkt niet op de werkelijkheid, kan niet echt gebeuren

Slide 29 - Quiz

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 2 paragraaf 4;  Personages
Bladzijde 40 t/m 43
Opdracht 2 t/m 7

KLAAR?
Oefenen SO vrijdag 29 november/6 december >
Spelling en grammatica paragraaf 1 t/m 4! 


Slide 30 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet hoe personages kunnen worden getypeerd en gekarakteriseerd
Ik kan de karaktereigenschappen van personages herkennen
Ik kan het gedrag van personages verklaren

Slide 31 - Drag question

Slide 32 - Link