Les 4 dinsdag 10 september

Les 4 dinsdag 10 september
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Les 4 dinsdag 10 september

Slide 1 - Slide

Programma
- Lezen
10 min
- Huiswerk bespreken
10 min
- Formatieve check
10 min
- Tekstsoort, tekstdoel en onderwerp
15 min
-Oefenen
30 min
-Woordenschat en afsluiting
5 min

Slide 2 - Slide

Lezen
Je pakt je leesboek voor je, we beginnen met klassikaal lezen!





Slide 3 - Slide

Formatieve check
Klik op de onderstaande link om de check te maken:


Als je klaar bent moet je het niet wegklikken, je hebt de antwoorden namelijk nog nodig.

Slide 4 - Slide

Hoeveel punten heb je behaald bij deze check?
010

Slide 5 - Poll

Ik kan mijzelf verbeteren door het volgende te doen:
1. Ik leer/oefen nog een keer op welke manieren een meervoud van een woord gevormd kan worden. 
2. Ik leer/oefen nog een keer hoe ik een bijvoeglijk naamwoord kan maken. 
3. Ik leer/oefen nog een keer om het juiste meervoud van een woord te maken.  

Slide 6 - Drag question

Activeren Lexis Nexis
Krantenbank, waar je toegang hebt tot vele kranten.
Misschien handig om te gebruiken voor werkstukken, opdrachten etc.

Slide 7 - Slide

Activeren Lexis Nexis

Slide 8 - Slide

Bespreken opdrachten 
Spelling en grammatica. 

* Meervoudsvormen
* Bijvoeglijk naamwoord


Slide 9 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet welke tekstsoorten en tekstdoelen er zijn en wat wordt verstaan onder het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst. 
  • Je kan de tekstsoort, het tekstdoel en het onderwerp van een tekst herkennen.
  • Je kan de hoofdgedachte van een tekst samenvatten.

Slide 10 - Slide

Wat bedoelen ze met tekstsoorten?

Slide 11 - Mind map

Tekstsoorten
- verhalende teksten
- informerende teksten
- waarderende teksten

Slide 12 - Slide

Verhalende teksten(personages, gevoelens en gebeurtenissen
Sprookje

Stripverhaal

Mop

Liedje
Roman

Slide 13 - Slide

Informerende teksten(feiten)
Recept
Gebruiksaanwijzing
Werkstuk
Verslag
Lesboek

Slide 14 - Slide

Waarderende teksten(mening)
Ingezonden brief
Recensie
Spandoek
Blog

Slide 15 - Slide

Wat bedoelen ze met tekstdoel?

Slide 16 - Mind map

Een tekstdoel is ...
A
het doel dat de lezer heeft met het lezen van de tekst
B
het doel dat in de tekst wordt besproken
C
het doel dat de schrijver heeft met het schrijven van teksten
D
het doel dat de schrijver wil bereiken bij de lezer

Slide 17 - Quiz

Tekstdoelen

Een leesboek heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
overhalen

Slide 18 - Quiz

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 19 - Quiz

Tekstdoelen

Een recensie van een film heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren

Slide 20 - Quiz

4

Slide 21 - Video


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
het onderwerp van de tekst
C
een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Slide 22 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte?
Hoofdgedachte ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 23 - Quiz

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 2 
Tekstsoort, tekstdoel en onderwerp
Opdracht 2 t/m 6 > bladzijde 12+13
Opdracht 7 t/m 11 > bladzijde 14+15


Slide 24 - Slide

Woordenschat

Slide 25 - Slide

We hebben een pamflet uitgedeeld
A
papier met tekst over actueel onderwerp
B
brochure
C
proefmonster

Slide 26 - Quiz

Wat is visueel?
A
Wat met horen te maken heeft
B
Wat met zien te maken heeft
C
Wat met luisteren te maken heeft

Slide 27 - Quiz

in het duister tasten

A
ergens verstand van hebben
B
geen idee hebben
C
veel duidelijk maken
D
een onaangenaam klusje opknappen

Slide 28 - Quiz

Iemand die mentaal sterk is, kan zijn angsten overwinnen.
Wat betekent mentaal?
A
lichamelijk
B
met je handen
C
geestelijk
D
samen

Slide 29 - Quiz

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet welke tekstsoorten en tekstdoelen er zijn en wat wordt verstaan onder het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst. 
Je kan de tekstsoort, het tekstdoel en het onderwerp van een tekst herkennen.
Je kan de hoofdgedachte van een tekst samenvatten.

Slide 30 - Drag question