Basisstof 4: De nieren

Thema 5
Basisstof 4: De nieren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 5
Basisstof 4: De nieren

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Leerdoelen doornemen
  • Werkblad basiskennis nieren
  • Uitleg basisstof 4: De nieren
  • Aan het werk!

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • De bouw, werking en functies van de nieren en de urinewegen beschrijven;
  • Uitleggen hoe urine uit voorurine gevormd wordt;
  • Uitleggen wat het effect van ADH op de urineproductie is.

Slide 3 - Slide

Maken werkblad
Wat: Werkblad basiskennis nieren
Hoe: Voor jezelf of met je buur
Tijd: 10 min
Hulp: Kijk in je BINAS en/of je boek (bs 4)
Klaar: Basisstof 4 lezen 
Uitkomst: Werkblad de nieren is af

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

De nieren
  • De nieren bestaan uit nierschors, niermerg en nierbekken.
  • In nierschors en niermerg wordt urine gevormd.
  • Via de urineleider gaat de urine naar de urineblaas waar het tijdelijk wordt opgeslagen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Functies nieren
  • Uitscheiding ureum (CH4N2O) en overige zouten: urineproductie;
  • Regeling van de osmotische waarde, pH en waterhuishouding van het interne milieu (homeostase);
  • Afgifte hormoon EPO (regelt de hoeveelheid rode bloedcellen in bloed).

Slide 9 - Slide

Nefronen (niereenheden)
  • In de nierschors liggen ongeveer 1 miljoen neuronen (niereenheden);
  • Hier wordt urine gevormd.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Kapsel van Bowman
  • In het kapsel van Bowman wordt voorurine gevormd.
  • De dm van het aanvoerende slagadertje is groter dan die van het afvoerende slagadertje.
  • Hier vindt ultrafiltratie plaats: de bloeddruk perst bloedplasma uit het haarvatennet in het nierkapseltje.
  • Bloedeiwitten en bloedcellen blijven in haarvaten.

Slide 12 - Slide

Voorurine
Voorurine bevat o.a.:
  • Glucose;
  • Water;
  • Zouten;
  • Hormonen;
  • Ureum;
  • Aminozuren

Slide 13 - Slide

Lis van Henle
  • Terugresorptie: cellen van de wanden kunnen stoffen uit de voorurine terugresorberen naar het bloed (actief transport);
  • Osmose en diffusie (passief transport): aminozuren, glucose, grootste deel van water, deel van de zouten worden naar het bloed teruggeresorbeerd.
  • Alleen ureum wordt niet teruggeresorbeerd.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Invloed van ADH op de nieren
  • ADH: Anti Diuretisch hormoon
  • ADH wordt door de hypofyse geproduceerd bij een hoge osmotische waarde van het bloed.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Aan het werk!
Wat: Invulopdracht de nieren (zie elo);
Hoe: Voor jezelf of met je buur
Tijd: 10 minuten
Hulp: Raadpleeg je boek/binas/overleg met je buur
Klaar: Bespreek je antwoorden met je klasgenoten
Uitkomst: Werkblad de nieren is af

Slide 20 - Slide