Deze tekst verbanden moet je herkennen
9. Samenvatting:
samenvattend, kortom, al met alKortom, het was een geweldige excursie.
10. volgorde/tijd: vroeger, nu, later, eerst, daarna, dan
Eerst leer ik Duits, daarna maak ik wiskunde en dan kan ik even chillen.
11. Bevestiging: inderdaad, zeker, met reden, terecht, ongetwijfeld, natuurlijk
Zijn prestaties in het afgelopen jaar laten ongetwijfeld zien dat hij een heel goede atleet is.