Argumenteren: De kunst van overtuigen

Argumenteren: De kunst van overtuigen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Argumenteren: De kunst van overtuigen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je leert over verschillende soorten argumenten
- Je leert over argumentatieschema's
- Je leert over drogredenen

Slide 2 - Slide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen
Wat weet je al over argumenteren?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Soorten argumenten
- Feitelijke argumenten: gebaseerd op feiten en harde data
- Emotionele argumenten: gericht op gevoelens en emoties
- Morele argumenten: gebaseerd op ethiek en normen
- Autoriteitsargumenten: gebaseerd op het gezag van experts

Slide 4 - Slide

Leg kort uit welke soorten argumenten er zijn en geef voorbeelden
Argumentatieschema's
- Het voorbeeldschema: gebruikmaken van concrete voorbeelden
- Het oorzaak-gevolgschema: laten zien dat een oorzaak tot een bepaald gevolg leidt
- Het vergelijkingsschema: iets vergelijken met iets anders
- Het betoogschema: een stelling onderbouwen met meerdere argumenten

Slide 5 - Slide

Beschrijf elk argumentatieschema en geef een voorbeeld
Drogredenen
- Het argumentum ad hominem: iemand persoonlijk aanvallen in plaats van op de argumenten ingaan
- Het valse dilemma: de keuze beperken tot slechts twee opties
- Het cirkelredenering: de stelling herhalen als argument
- Het stropopargument: iemands argument verkeerd weergeven en er dan tegen argumenteren

Slide 6 - Slide

Verklaar elke drogreden en geef een voorbeeld
Opdracht: Soorten argumenten
Classificeer de volgende argumenten als feitelijk, emotioneel, moreel of autoriteitsargument:
1. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat vaccinaties veilig en effectief zijn.
2. Je zou dit moeten steunen, want het helpt mensen in nood.
3. Het is onze morele plicht om de natuur te beschermen.
4. Dr. Johnson, een gerenommeerde expert op dit gebied, beveelt dit aan.

Slide 7 - Slide

Laat de leerlingen individueel of in groepen de argumenten classificeren en bespreek de antwoorden
Opdracht: Argumentatieschema's
Kies een van de volgende stellingen en gebruik een passend argumentatieschema om je standpunt te onderbouwen:
1. Mobiele telefoons moeten verboden worden op scholen.
2. Het verhogen van belastingen voor rijke mensen is eerlijk.
3. Het gebruik van plastic moet sterk worden verminderd.
4. De minimumleeftijd om alcohol te drinken moet verhoogd worden.

Slide 8 - Slide

Laat de leerlingen individueel of in groepen een argumentatieschema kiezen en hun standpunt onderbouwen. Laat ze hun redenering presenteren aan de klas.
Opdracht: Drogredenen
Identificeer de drogreden in de volgende uitspraken:
1. Je bent het eens met legalisatie van softdrugs? Dus je bent vast zelf een drugsgebruiker!
2. We moeten deze wet aannemen, anders zal het land afglijden in totale chaos.
3. Natuurlijk is homeopathie effectief, want mijn tante gebruikt het en is nooit ziek.
4. Als je niet voor het verlagen van de belastingen bent, ben je zeker voorstander van een socialistische heilstaat.

Slide 9 - Slide

Laat de leerlingen individueel of in groepen de drogredenen identificeren en bediscussieer de antwoorden
Samenvatting
- We hebben geleerd over verschillende soorten argumenten
- We hebben geleerd over argumentatieschema's
- We hebben geleerd over drogredenen

Slide 10 - Slide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen
Evaluatie
- Wat vond je het meest interessante onderdeel van de les?
- Wat vond je het moeilijkst om te begrijpen?
- Welke vragen heb je nog?

Slide 11 - Slide

Stimuleer de leerlingen om hun gedachten en eventuele vragen te delen
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.