F.T. par 3 en 4

Wat is het verschil tussen absolute en relatieve afstand?
A
Er is geen verschil
B
Absoluut is afstand in tijd, relatief is afstand hemelsbreed in km
C
Absoluut is hemelsbreed in km, relatief is afstand in tijd
D
Absoluut is in kilometers, relatief is in procenten
1 / 17
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slide and 2 videos.

Items in this lesson

Wat is het verschil tussen absolute en relatieve afstand?
A
Er is geen verschil
B
Absoluut is afstand in tijd, relatief is afstand hemelsbreed in km
C
Absoluut is hemelsbreed in km, relatief is afstand in tijd
D
Absoluut is in kilometers, relatief is in procenten

Slide 1 - Quiz

Door een sneeuwstorm moet je stoppen en overnachten in een hotel.
Welke van de twee soorten afstanden verandert daardoor?

Slide 2 - Open question

Landschap ten westen van Calgary
Landschap ten oosten van Calgary
hoogteligging tot 1000 m.
hoogteligging meer dan 1000m
veel hoogteverschillen
weinig hoogteverschillen
landschap: heuvels en hooggebergte
landschap: prairie
bodemgebruik: akkers en weilanden
bodemgebruik: akkers en bos

Slide 3 - Drag question

Wat is de absolute afstand tussen Calgary en Whitehorse?

Slide 4 - Open question

Wat is de relatieve afstand tussen Calgary en Toronto?

Slide 5 - Open question

a. Tussen welke twee plaatsen is het verschil tussen de relatieve en de absolute afstand het grootst?
b. Geef hiervoor een verklaring.

Slide 6 - Open question

Welke uitspraken zijn juist?
A
In 2010 kwamen meer dan 250.000 migranten naar Canada
B
De drie provincies met de meeste immigranten liggen in het westen van Canada
C
Tussen 1970 en 2010 had Canada een groot vestigingsoverschot
D
Tussen 1970 en 2010 is het aandeel Europese immigranten sterk gedaald.

Slide 7 - Quiz

Welke provincie heeft het grootste vertrekoverschot in de binnenlandse migratie?

Slide 8 - Open question

Wat zijn de oorspronkelijke bewoners van Canada?

Slide 9 - Open question

Dicht bij de evenaar ben je op
A
zuiderbreedte
B
hoge breedte
C
lage breedte
D
geen breedte

Slide 10 - Quiz

Op de zuidpool ben je op
A
hoge breedte
B
geen breedte
C
westerlengte
D
lage breedte

Slide 11 - Quiz

Nederland ligt op
A
noorderlengte
B
westerlengte
C
zuiderlengte
D
oosterlengte

Slide 12 - Quiz

Nederland ligt op het
A
zuidelijk halfrond
B
noordelijk halfrond
C
oostelijk halfrond
D
westelijk halfrond

Slide 13 - Quiz

evenaar
Noordpool
noorderbreedte
nulmeridiaan
breedtecirkel
= parallel)
zuiderbreedte
lengtecirkel
(=meridiaan)
Zuidpool
Noordelijk
halfrond
Zuidelijk
halfrond

Slide 14 - Drag question

Je hebt alle vragen gemaakt.
Er volgen nu nog twee filmpjes:
- absolute en relatieve afstand
- plaatsbepaling
Had je moeite met de vragen over een van deze onderwerpen (of beide), bekijk dan nogmaals de filmpjes.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video