PW3 - Les 3 Grammatik

1 / 34
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

       Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Programm:
- Lernziele 
- Übersicht Periode 3
- Grammatik



Slide 3 - Slide

Lernziele:
Am Ende dieser Stunde ...
... kan ik werkwoorden met een 'a' in de stam vervoegen.
... kan ik werkwoorden met een 'e' in de stam vervoegen.
... kan ik deze werkwoorden gebruiken.

Slide 4 - Slide

Profielkeuzeformulier
Overzicht periode 3
Kapitel 5 (Zukunft)
  • Wortschatz N-D (Seite 88)
  • Grammatik (Seite 90)
  • Sprachmittel (91)

Kapitel 6 (In Aktion)
  • Wortschatz N-D (Seite 128)
  • Sprachmittel (Seite 131)
Praktische opdracht: Spreken
  • Jullie gaan een video/vlog maken waarin je iets over jezelf in het Duits vertelt.
  • Deadline: 13 juni @23:59 uur

Slide 5 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Hausaufgabenkontrolle: Aufgabe 8+9 Seite 58

Slide 6 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Wiederholung: Wortschatz (Diktat)
Nehmt eure JDW-Mappe. Ich sage zehn Wörter und ihr schreibt sie auf.
  • die Weltreise
  • die Universität
  • der Nachteil
  • der Polizist
  • die Auszeit
  • der Mensch
  • der Traum
  • der Job
  • die Anwältin
  • das Praktikum

Slide 7 - Slide

Wiederholung
Zwakke werkwoorden vervoegen

Slide 8 - Slide

Profielkeuzeformulier
Persoonlijke voornaamwoorden: Welke ken je (nog)?
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
U
  • ich
  • du
  • er
  • sie
  • es
  • wir
  • ihr
  • sie
  • Sie

Slide 9 - Slide

Welke soorten werkwoorden heb je in het Duits?
  • zwakke werkwoorden  >  regelmatig
     (bijv. spielen, reden, antworten, atmen)
  • sterke werkwoorden  >  lopen- liep 
     (bijv. fahren, kommen, lesen)
  • onregelmatige werkwoorden, o.a.
     - haben, sein, werden
     - modale werkwoorden

Slide 10 - Slide

Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig (geen klinkerverandering in de verleden tijd)
... hebben een vaste stam
...hebben vaste uitgangen

Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor. 

Slide 11 - Slide

Werkwoorden vervoegen...
Werkwoorden vervoegen... hoe ging het ook alweer? 

Stap 1: stam bepalen -> hele werkwoord -en
Stap 2: juiste uitgang achter de stam plakken

Slide 12 - Slide

Ezelsbruggetje




Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:
(FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Profielkeuzeformulier
Aufgabe  19, Seite 66
  1. Arbeitest
  2. spare
  3. kostet
  4. Kaufst
  5. brauche
  6. planen

Slide 15 - Slide

Grammatik A
Sterke werkwoorden met een 'a' in de stam

Slide 16 - Slide

Sterke werkwoorden
  • Klinkerwisseling
  • lopen- liep (bijv. fahren, kommen, lesen)


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Grammatik A, Seite 67

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Aufgabe 21, Seite 67
  1. gefällt
  2. Fängst
  3. Fahren
  4. Läufst
  5. hältst
  6. fängt
  7. tragt
  8. laufen
  9. lässt
  10. Schlaft

Slide 22 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Aufgabe 23, Seite 68
  1. gefällt
  2. interessiere
  3. halte
  4. haltet
  5. zweifelst
  6. lässt
  7. bekommt
  8. wählt
  9. fällt ... ein
  10. fahren
  11. fährst

Slide 23 - Slide

Grammatik B
Sterke werkwoorden met een 'e' in de stam

Slide 24 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Grammatik B, Seite 69

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

e/i-Wechsel

De 'e' verandert bij du & er/sie/es in een i of in ie.

* werkwoorden met een korte e (helfen) -> i
* werkwoorden met een lange e (sehen) -> ie

Slide 28 - Slide

e/i-Wechsel
(2 uitzonderingen)

1. De sterke ww geben, nehmen en treten 
    hebben een lange klank, maar krijgen een i 
    ipv een ie.
   Nehmen - du nimmst
   Geben - du gibst
2. De sterke ww gehen en (ver)stehen 
     hebben geen e/i-Wechsel. 
    Gehen -  du gehst
   (ver)stehen - er (ver)steht

Slide 29 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Aufgabe 25, Seite 70
  1. esst
  2. liest
  3. gebe
  4. nimmt
  5. empfiehlt
  6. unterbrichst
  7. vergisst
  8. sprechen

Slide 30 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Aufgabe 26, Seite 70
  1. Sprichst
  2. sieht
  3. treffen
  4. gibt
  5. Nimmt
  6. Hilfst
  7. lese

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Hausaufgaben
Machen:

Lernen:
- Lernliste N-D, Seite 88 (t/m 'gesehen')

Slide 34 - Slide