Stel vragen aan drie leerlingen.
Schrijf je vragen op je werkblad. Stel je vragen aan drie leerlingen en schrijf de antwoorden op.
3 Stel een leerling voor aan de klas.
Kies een van de leerlingen aan wie je vragen hebt gesteld. Stel hem of haar voor aan de klas.
Dit is…
Hij/zij komt uit…
Hij/zij is … jaar.
Hij/zij woont in…
Hij/zij heeft…
Zijn/haar hobby’s zijn…