3.2 Breuken

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, mavo
• Leerjaar 1

3.2 Breuken

eerst herhalen!

Dit doen wij vandaag

1. Huiswerk

2.Terugblik 3.1

3. Uitleg hoofdstuk 3.2

4. aan de slag met hoofdstuk 3.2

5. afsluiten

Doel: aan het einde van de les weet ik hoe ik de begrippen breuk, teller en noemer moet gebruiken.  En weet ik hoe je een deel van een hoeveelheid berekent.

Huiswerkcontrole

Dit doen wij vandaag

1. Huiswerk

2.Terugblik 3.1

3. Uitleg hoofdstuk 3.2

4. aan de slag met hoofdstuk 3.2

5. afsluiten

Doel: aan het einde van de les weet ik hoe ik de begrippen breuk, teller en noemer moet gebruiken.  En weet ik hoe je een deel van een hoeveelheid berekent.

Dit doen wij vandaag

1. Huiswerk

2.Terugblik 3.1

3. Uitleg hoofdstuk 3.2

4. aan de slag met hoofdstuk 3.2

5. afsluiten

Doel: aan het einde van de les weet ik hoe ik de begrippen breuk, teller en noemer moet gebruiken.  En weet ik hoe je een deel van een hoeveelheid berekent.

Terugblik

Begrippen Som, verschil, product en Quotiënt en de rekenvolgorde.

+

-

x

:

som

verschil

product

quotiënt

Wat moet je als eerste uitrekenen?
3 x 4 + 2 =

1. 4 + 2
2. 3 x 4

Wat moet je als eerste uitrekenen?
3 + 4 x 2 =

1. 3 + 4
2. 4 x 2

Wat moet je als eerste uitrekenen?
3 x (4 + 2) =

1. 4 + 2
2. 3 x 4

Wat moet je als eerste uitrekenen?
10 : 5 x 2

1. 10 : 5
2. 5 x 2

Wat moet je als eerste uitrekenen?
10 - 5 + 2

1. 10 - 5
2. 5 + 2

Dit doen wij vandaag

1. Huiswerk

2.Terugblik 3.1

3. Uitleg hoofdstuk 3.2

4. aan de slag met hoofdstuk 3.2

5. afsluiten

Doel: aan het einde van de les weet ik hoe ik de begrippen breuk, teller en noemer moet gebruiken.  En weet ik hoe je een deel van een hoeveelheid berekent.

Wat is geen breuk?

1. 
2. 
3. 
4. 

teller en noemer

Teller en Noemer

De teller telt het aantal stukken dat jij hebt.

De noemer noemt hoeveel delen er in totaal zijn.

Breuken 

teller

noemer

1

4

_

Even                                     oefenen

Breuken bestaan uit...

1. Boven en onder
2. Teller en noemer
3. Naam en achternaam
4. Vier cijfers

Hoe noemen we het bovenste getal van de breuk?

1. Noemer
2. Teller

Hoe noemen we het onderste getal van een breuk?

1. Noemer
2. Teller

voorbeeldje

Dit doen wij vandaag

1. Huiswerk

2.Terugblik 3.1

3. Uitleg hoofdstuk 3.2

4. aan de slag met hoofdstuk 3.2

5. afsluiten

Doel: aan het einde van de les weet ik hoe ik de begrippen breuk, teller en noemer moet gebruiken.  En weet ik hoe je een deel van een hoeveelheid berekent.

Maak de volgende opdrachten

Wat? Hoofdstuk 3.2 opdracht 9 tm 18 . blz. 96-98

Hoe? 10 minuten in stilte, daarna overleggen op fluistertoon

Vragen? wacht tot ik langsloop. Kijk eerst naar de voorbeelden.

Klaar? laat zien en nakijken en maak de uitdagende

              opdracht. 

Ook dat klaar? boek lezen/ huiswerk ander vak of

                              bij mij puzzel halen. 

Dit doen wij vandaag

1. Huiswerk

2.Terugblik 3.1

3. Uitleg hoofdstuk 3.2

4. aan de slag met hoofdstuk 3.2

5. afsluiten

Doel: aan het einde van de les weet ik hoe ik de begrippen breuk, teller en noemer moet gebruiken.  En weet ik hoe je een deel van een hoeveelheid berekent.

Een boer heeft 45 koeien. Wat is 3/5 deel van deze koeien?

1. 75
2. 15
3. 27
4. 9

Wat is 4/5 deel van 30?

1. 8
2. 24
3. 4
4. 12

Dit doen wij vandaag

1. Huiswerk

2.Terugblik 3.1

3. Uitleg hoofdstuk 3.2

4. aan de slag met hoofdstuk 3.2

5. afsluiten

Doel: aan het einde van de les weet ik hoe ik de begrippen breuk, teller en noemer moet gebruiken.  En weet ik hoe je een deel van een hoeveelheid berekent.

En tot de volgende les!