9 april

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour tout le monde!

Tijdens de les...

1. ben ik stil tijdens klassikale momenten en houd ik mij aan het stemvolume wat op het bord staat of aangegeven wordt.

2. heb ik mijn Frans boek mee en een werkende pen.

3. ga ik serieus aan de slag met het Franse maak- en leerwerk.

4. luister ik naar de eerste waarschuwing als ik aangesproken word.

5. pak ik mijn spullen in zodra de docent dit aangeeft.

Contrôle

Si présent, dit et montre moi:

J'ai mon livre B

Dernier cours

1. SW week 15 (start)

2. Grammaire

Blokuur

SW = Studiewijzer

Ce cours

1. SW week 15 af

Période 4

ABCDEFGH

50 minuten | 3 x

1. Vocabulaire A, B, E, F p. 128-129

2. Aanwijzend voornaamwoord p. 110

3. Werkwoord pouvoir/vouloir p. 124

4. Getallen p. 130

5. Zinnen p. 130

6. Lezen

Chapitre 5

Doel: Mensen en activiteiten beschrijven

Zinnen: Vertellen over uiterlijk, karakter en activiteiten

Vocabulaire: Uiterlijk, karakter, kleuren en maanden

Uitspraak: Neusklanken

Grammatica: Passé composé met 'avoir', vorm van het bijvoeglijk naamwood

SO CH5

SO

Donderdag 25-4 

SO Chapitre 5 (ABCD)

- Vocabulaire A p. 40

- Vocabulaire B p. 40

- Zinnetjes C p. 42

- Grammatica D (passé composé) p. 43

Au travail!

p. 22

p. 23

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'avoir' 

Grammaire 'Avoir' 

ai

as

a

avons

avez

ont

Au travail :)

Hoofdstuk 5, boek B

1. Faire: ex. 20, 21, 24, 25, 26 

(p. 28-33)

(ex. 20 = klassikaal)

Klaar: Apprendre: vocabulaire A + B (p. 40)

  

Activité!

La prof dit (zegt) un mot (een woord)

Schrijf in maximaal 3 zinnen op wat jouw laatste herinnering was met dat woord

Voorbeeld: 'demander' = vragen

Ik heb een uur geleden gevraagd aan ... om ...

Leren: vocabulaire A & B

Une petite pause...

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'avoir' 

Grammaire 'Avoir' 

ai

as

a

avons

avez

ont

Passé composé

manger	j'
parler	tu
dessiner	il
habiter	nous
nager	vous

ai mangé

as parlé

a dessiné

avons habité

avez nagé

Combinez les mois

décembre

janvier

mai

juin

mars

avril

février

août

juillet

septembre

novembre

octobre

Januari

April

mei

juli

December

maart

februari

juni

augustus 

november

september

oktober

La prononciation

La prof dit (zegt) un mois (een maand)

Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

Jeu!

La prof dit (zegt) un mois (een maand)

Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

Jeu!

La prof dit (zegt) un mois (een maand)

Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

Jeu!

La prof dit (zegt) un mois (een maand)

Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

dashboard.blooket.com