Aram: Hallo, u spreekt met Aram. Ik heb vandaag een afspraak.
Contactpersoon: Kun je dat spellen?
Aram: A-R-A-M. En mijn achternaam is Mohammed. Moet ik dat ook spellen?
Contactpersoon: Nee, dat hoeft niet, dat weet ik. Hoe laat is je afspraak?
Aram: Om tien uur, maar dan kan ik niet. Kan ik een nieuwe afspraak maken?
Contactpersoon: Wanneer kan je wel? Later vandaag?
Aram: Nee, ik kan de hele dag niet. Ik kan wel morgen. Is morgen ook goed?
Contactpersoon: Morgen kan ik niet. Ik heb de hele dag al afspraken. Donderdag om 10 uur?
Aram: Donderdag kan ik ook. Dan kom ik naar u toe.
Contactpersoon: Goed, tot donderdag dan, tien uur. Je staat in mijn agenda.
Aram: Dag, dank u wel. Tot donderdag!