Quiz wat weten we nu al van S.O.?

De grote S.O. QUIZ
1 / 17
next
Slide 1: Slide
HandhavingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De grote S.O. QUIZ

Slide 1 - Slide

Stel het proces van sanctionerend optreden op:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Observeren
Aanspreken
Aanzeggen PV
Motiveren
Vraag ID
Uitleg vordering ID
Controle ID
Adresgegevens

Slide 2 - Drag question

Bij parkeerfeiten moet ik in het vakje bovenaan de combibon invullen:
A
S
B
K
C
A
D
T

Slide 3 - Quiz

Boven aan de combibon staan 18 vakjes. Wat moet in de laatste 6 vakjes komen te staan?
A
Dag en datum
B
Tijdstip
C
Verbalisantnummer
D
Die hoef je niet in te vullen

Slide 4 - Quiz

Tekst artikel: “Buiten een daarvoor bestemde plaats, binnen de bebouwde kom in het openbaar gebied de natuurlijke behoefte doen”
Wat moet ik invullen bij de feittekst in het grijze vak op de combibon?
A
Altijd de hele tekst van het artikel
B
De essentie van het artikel is voldoende bv, “Wildplassen binnen de bebouwde kom”
C
Minimaal de helft van het artikel zodat de tekst duidelijk wordt in combinatie met de feitcode
D
Ik hoef alleen de feitcode in te vullen, de tekst is dan niet meer nodig maar wel duidelijker voor de burger.

Slide 5 - Quiz

Categorie 8 staat voor:
A
Een ieder, deze categorie wordt bij de APV en de ASV gebruikt.
B
Een persoon met een voertuig aan de hand, voor overtredingen uit de APV en ASV
C
Personenauto’s op meer dan twee wielen die een overtreding uit de APV plegen
D
Bromfietsen waar een APV overtreding mee wordt gepleegd

Slide 6 - Quiz

Voorafgaand aan de cijfers in de feitcode, staat een letter. Als er een F staat, bv F185…
A
Dan weet ik dat het om een APV feit gaat.
B
Dan weet ik dat het om een milieu feit gaat.
C
Dan weet ik dat het om een verkeersfeit gaat.

Slide 7 - Quiz

Voorafgaand aan de feitcode staat een letter. Als er een R staat, bv R315b….
A
Dan weet ik dat het om een APV feit gaat.
B
Dan weet ik dat het om een milieu feit gaat
C
Dan weet ik dat het om een verkeersfeit gaat

Slide 8 - Quiz

Wat zeg je tegen een betrokkene voor de start van het verhoor (rechten, letterlijk)?

Slide 9 - Open question

Wat moet je invullen bij het vakje “Duplicaatcode”?
A
Dit vakje is alleen bedoeld voor zware verkeersovertredingen.
B
Dit vakje is bedoeld als er op een kentekenplaat een 1, 2 of 3 bij staat. Dit moet ik apart invullen.
C
Dit vakje is bedoeld voor als er meerdere betrokkenen of verdachten zijn
D
Als ik een kentekenplaat met bv een 1 extra op de plaat tegenkom, weet ik dat ik met een verkeershufter te maken heb

Slide 10 - Quiz

Bij een verkeersovertreding deel ik de cautie mee maar ook het recht op rechtsbijstand. Dit is…

A
Prima, je hebt nu in ieder geval alles benoemd wat er is
B
Prima, omdat de Wet Mulder dit ook zo bepaald
C
Niet goed, alleen de rechtsbijstand rechten mogen worden medegedeeld bij een verkeersfeit
D
Niet goed, alleen de cautie dient te worden medegedeeld. Niets meer en niets minder.

Slide 11 - Quiz

Als ik het vakje “bibeko” aan kruis, wil dit zeggen dat het strafbare feit:
A
Plaats vond binnen de bebouwde kom
B
Getekend is binnen de bebouwde kom
C
Op een verharde weg is gepleegd

Slide 12 - Quiz

Bij welke overtreding is 'binnen de bebouwde kom' een bestanddeel van de feittekst en is het aankruisen van 'bibeko' heel belangrijk?

Slide 13 - Open question

Als ik in het kopje van de rechten een kruisje teveel of te weinig neer zet, is dit een:
A
Cruciale fout en doe ik de burger tekort.
B
Fout die na het gesprek nog veranderd kan worden.
C
Fout die verder geen gevolgen heeft voor de boete.

Slide 14 - Quiz

Als beide verbalisanten een formele handeling/bevoegdheid gebruiken tijdens een bekeuringsgesprek:
A
Maakt het niet meer uit wie de bon ondertekend
B
Moet de verbalisant ondertekenen die het langste bevoegd is
C
Moeten beide verbalisanten ondertekenen

Slide 15 - Quiz

Je maakt een combibon. Wie krijgt je combibon allemaal te lezen?
A
Alleen mijn leidinggevende, daarna wordt de bon automatisch verwerkt
B
Alleen mijn leidinggevende en de hulpofficier van justitie
C
Alleen mijn leidinggevende, de officier van Justitie en de rechter
D
Alleen mijn leidinggevende, de officier van Justitie, de rechter, de verdachte en zijn advocaat eventueel.

Slide 16 - Quiz

Wat zeg je tegen een verdachte voordat je start met het verhoor (rechten, letterlijk)?

Slide 17 - Open question