Zouten 3 vwo

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

7.4 Zouten

Een zout bestaat uit:

1. Metaalatomen
2. Niet-metaalatomen
3. Metaalatomen en niet-metaalatomen
4. Edelgassen

Een moleculaire stof bestaat uit:

1. Metaalatomen
2. Niet-metaalatomen
3. Metaalatomen en niet-metaalatomen
4. Edelgassen

Ionen

1. Geladen moleculen
2. moleculen
3. Atomen
4. Geladen Atomen

Metaal ionen zijn meestal...

1. Positief geladen
2. Negatief geladen
3. Neutraal

Wat gebeurt er op microniveau bij het oplossen van een zout?

1. de ionen gaan harder trillen
2. de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen
3. de ionen gaan in een rooster zitten
4. de zoutkorrels verdwijnen

Geef de formule van deze zout:
Caliumcarbonaat

Geef de formule van deze zout:
Bariumsulfaat

Moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit:

1. metalen én niet-metalen
2. ionen
3. niet-metalen
4. metalen

Wat is de formule van een natrium ion?

1. N +
2. Na
3. Na +
4. Na 2+

Welke lading hebben de ionen in NaCl

1. 1+ en 1-
2. 2+ en 1-
3. 2- en 1+
4. 2+ en 2-

Geef de formule van deze zout:
Zilvernitraat

Wat gebeurt er op microniveau bij het oplossen van een zout?

1. de ionen gaan harder trillen
2. de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen
3. de ionen gaan in een rooster zitten
4. de zoutkorrels verdwijnen

Noem 3 eigenschappen van zouten op macroniveau

Tussen de ionen zitten geen covalente bindingen. Waardoor worden ze dan wél bij elkaar gehouden?

Zelf aan de slag!

Maak nu in het groene boekje de opgaven vanaf blz. 17