Je krijgt zes potjes met daarin vaste stoffen. Helaas zijn de etiketten verdwenen, zodat je niet meer weet welke stof in welk potje zit. Je weet nog wel dat het om de stoffen calciumsulfiet, bariumhydroxide, natriumcarbonaat, kopernitraat, zinkchloride en kaliumsulfaat. Verder heb je nog twee potjes waar het etiket nog op zit. Dit zijn de stoffen ijzer(II)nitraat en natriumsulfaat.
• Beschrijf precies wat je moet doen om in het scheikundelokaal te bepalen welke onbekende stof in welk potje zit.
• Geef de vergelijkingen van alle reacties die bij je onderzoek verlopen.