De Triagewijzer en Urgentiebepaling

De Triagewijzer en Urgentiebepaling
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Triagewijzer en Urgentiebepaling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat de Triagewijzer is en hoe urgentiebepaling werkt.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de Triagewijzer en urgentiebepaling?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de Triagewijzer?
De Triagewijzer is een instrument dat gebruikt wordt in de huisartsenpraktijk om de urgentie van een klacht te bepalen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

NHG
De Triagewijzer is ontwikkeld door het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Urgentiebepaling
Urgentiebepaling is het proces waarbij de urgentie van een klacht wordt vastgesteld op basis van de ABCD-methode.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

ABCD-methode
Bij de ABCD-methode wordt gekeken naar de A, B, C en D van een klacht: Airway, Breathing, Circulation en Disability.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ingangsklachten
Ingangsklachten zijn klachten waarvoor direct hulp nodig is, zoals ernstige benauwdheid of hevige pijn op de borst.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vragen over de Triagewijzer
Wat zijn de belangrijkste functies van de Triagewijzer? Hoe helpt de Triagewijzer bij het bepalen van de urgentie? Geef een voorbeeld van een ingangsklacht.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
De Triagewijzer is een instrument van het NHG waarmee de urgentie van een klacht wordt bepaald. Urgentiebepaling gebeurt volgens de ABCD-methode. Ingangsklachten zijn klachten waarvoor direct hulp nodig is.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.