This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Bruto
Netto
Producten die in een recept staan worden meestal met dit gewicht aangegeven.
Het product dat nog bewerkt moet worden.
100%
Het product is panklaar.
Het product is vuil.
Het gewicht dat in het gerecht is terug te vinden.
Slide 2 - Drag question
Kan een nettogewicht van een product groter zijn dan een brutogewicht (100%)?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quiz
Noem een gerecht waarbij de hoeveelheid toeneemt na het koken (waar netto dus groter is dan 100%).
Slide 4 - Mind map
Afval
Uitval
Panklaar
Heeft gebruikswaarde
Heeft geen gebruikswaarde
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Slide
A
Afval
B
Uitval
Slide 7 - Quiz
Na het - volgens recept - bereiden van stamppot wortels (hutspot) houd je 2 wortels over. Dit is...:
A
Afval
B
Uitval
Slide 8 - Quiz
Voor de huzarensalade heb je èn brunoise kalfsvlees gesneden. Wat overblijft is...
A
Afval
B
Uitval
Slide 9 - Quiz
Het plisseren van 8 tomaten voor een tomatensalade.
A
Afval
B
Uitval
Slide 10 - Quiz
Er worden 3 van de 50 menu's afgekeurd.
A
Afval
B
Uitval
Slide 11 - Quiz
Het klokhuis van de appel wordt verwijderd voordat de appel èn brunoise gesneden wordt om door de sla te doen.
A
Afval
B
Uitval
Slide 12 - Quiz
Bij het boren van meloenbolletjes blijft er nog een beetje meloen over.
A
Afval
B
Uitval
Slide 13 - Quiz
Met een parisienneboor haal je het zaad uit een courgette.
A
Afval
B
Uitval
Slide 14 - Quiz
Voor het bereiden van een Chateaubriand, wordt een stuk kalfshaas (6 kg) gescheiden in biefstuk (3,5 kg), vleesresten (1,5 kg) en vetranden/pezen/zenen (1 kg). Alleen de biefstuk wordt gebruikt. Wat gebeurt er met de vleesresten?
A
Het is afval
B
Het is uitval
Slide 15 - Quiz
Het eindproduct is een aardappelklompje. Welke stelling is juist?
A
Bij het bereiden heeft afval plaatsgevonden
B
Bij het bereiden heeft uitval plaatsgevonden
C
Bij het bereiden heeft afval en uitval plaatsgevonden
Slide 16 - Quiz
Voor de Chateaubriand wordt een stuk kalfshaas (6 kg) gescheiden in biefstuk (3,5 kg), vleesresten (1,5 kg) en vetranden/pezen/zenen (1 kg). Alleen de biefstuk wordt gebruikt. Welke uitspraak is juist?
A
Afval en uitval is ongeveer 30%
B
Afval en uitval is meer dan 50%
C
Het nettogewicht is meer dan 50%
D
Het nettogewicht is minder dan 50%
Slide 17 - Quiz
Ongeveer hoeveel procent van de bruto aardappelen is afval?