Europa

Politiek
Europa
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Politiek
Europa

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel
  1. Je hebt kennis van hoe de Europese politiek is georganiseerd.
  2.  Je hebt kennis van het ontstaan van Europa als politieke gemeenschap

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat wil je deze les leren?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat heeft deze afbeelding met politiek te maken?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Drie definities van politiek
Alles waar de overheid mee te maken heeft of zou moeten hebben

Politiek is het streven naar een goede samenleving

Politiek is het vraagstuk over wie de macht heeft.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Rokeach test
Politieke stromingen
Links en rechts:

Je kunt dat vanuit economisch beleid of vanuit ethisch beleid indelen. (Woerdman)

Maar ook van identiteit/internationale oriëntatie (Kriesi)
kosmopolitisme (links) versus nationalisme (rechts)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Politieke stromingen
Liberalisme
Imperialisme
Conservatisme
Ecologisme
Socialisme
Kapitalisme
Populisme
Nazisme
Nationalisme
Fascisme
Anarchisme
Absolutisme

Slide 9 - Slide

Je hebt ook modern imperialisme, waarbij invloed grond- delfstoffen speelt. Denk aan China die veel investeert in Afrika.

Absolutisme: Vaticaan Andorra, VAE, Swaziland en Qatar
Ga op zoek naar het antwoord op onderstaande 3 vragen


1.  Wat zijn de 6 kenmerken van het fascisme?
2. Wat is het verschil tussen fascisme en nazisme?
3. Kijkend naar de alle politieke stromingen, welke heeft dan je voorkeur? Beargumenteer en noem een voordeel en een nadeel van de stroming die je voorkeur heeft.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Link

This item has no instructions

Er is veel te doen over populisme.
Wat zijn kenmerken van populisme?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Kenmerken populisme
  • Komt op het voor het volk, vertegenwoordigt het volk (tegenover de elite)
  • Volk wordt mono-etnisch ingedeeld
  • Zet zich af tegen de elite, heersende klasse
  • Kent een duidelijke leider
  • Problemen zijn niet ingewikkeld, andere politici maken ze ingewikkeld.     (Omdat ze andere belangen dienen, eigen belang en/of belangen bedrijfsleven/buitenland)


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wie kent het Europese volkslied?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kandidaat lidstaten EU

Slide 15 - Slide

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Moldavië, Georgië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië, Oekraïne en Turkije
Welke 27 landen zijn lid van de EU?

Slide 16 - Open question

    Oostenrijk België
    Bulgarije
    Kroatië
    Cyprus
    Tsjechië
    Denemarken
    Estland
    Finland
    Frankrijk
    Duitsland
    Griekenland
    Hongarije
    Ierland
    Italië
    Letland
    Litouwen
    Luxemburg
    Malta
    Nederland
    Polen
    Portugal
    Roemenië
    Slowakije
    Slovenië
    Spanje
    Zweden

Slide 17 - Slide

    Oostenrijk België Bulgarije Kroatië 
    Cyprus Tsjechië Denemarken Estland
    Finland Frankrijk Duitsland Griekenland
    Hongarije Ierland Italië Letland
    Litouwen Luxemburg Malta Nederland
    Polen Portugal Roemenië Slowakije
    Slovenië Spanje Zweden

Slide 18 - Slide

entente cordiale: hartelijke verstandhouding (Marokko en Egypte, maar eigenlijk Duitsland)

Triple Entente Rusland (2-fronten oorlog kunnen voeren)

Slide 19 - Slide

groot maar zwak, bosnie als laatste provincie.
Servie

Slide 20 - Slide

Ottomaanse rijk, zieke man Europa
griekenland 1820, de hele Balkan 19e eeuw onafhankelijk

Servie is de luis in de pels, Rusland
Macht Servië door Rusland
Rusland beschermer van Slavische volken al eeuwen.
Slavische taal
Oostslaven: Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne
Westslaven: Polen, Tsjechië, Slowaken
Zuidslaven (Joegoslaven) is Balkan

Ambitie Servië is groot zuid Slavisch rijk

Slide 21 - Slide

Zwarte Zee is essentieel voor Rusland, want ze heeft geen warm water haven. Engeland is daar tegen gekant.

Slide 22 - Slide

Groeiend nationalisme (Duitse oorlogsvloot bedreigend voor Engelse Hegemonie) 1870 Frankrijk oorlog verklaard tegen Pruisen. (kroonprins Spanje en dat wilde Frankrijk niet) Napoleon III in de pan gehakt, Elzas ingenomen en in machtscentrum van Frankrijk (spiegelzaal in Versailles) werd Duitse Rijk uitgeroepen. Bismarck.

Duitsland ontstaan
Duitse taal, Duits volk, maar het was geen staat
Pruisen (Bismarck) heeft verschillende Duitse landen samengevoegd tot een Keizerrijk.
1870-1871 Frans- Pruisische oorlog. (Elzas en Lotharingen geannexeerd --> vergelijking Krim)
Keizerrijk Duitsland werd uitgeroepen in spiegelzaal in Versailles.

Slide 23 - Slide

Frankrijk bijzonder vernederend.
Daarom alliantie met Rusland, vanuit revanche gevoelens.

Slide 24 - Slide

Er ontstonden allianties, samenwerking tussen landen. Rusland wilde graag toegang tot Middellandse Zee, Engeland wilde Duitsland in toom en Frankrijk zag vooral Duitsland-Oostenrijk -Hongarije als bedreiging en werkte samen met Russen. Von Schlieffenplan (Niet op 2 fronten, dus blitskrieg Frankrijk)

Slide 25 - Video

This item has no instructions

1945 de puinhopen van 2 oorlogen
90 miljoen doden (30 om 60 miljoen)

Slide 26 - Slide

(foto Bergen Belsen is van George Rodger)
Veiligheidsdilemma
Staten even sterk aan elkaar zorgt voor vrede.
Hierdoor ontstaat een hegemonistische ambitie van staten



Slide 27 - Slide

hegemonie (oost-west) over de ander willen heersen is hegemonie.


Geef in twee woorden aan wat Jean Monnet, 'vader van Europa' gedaan heeft om het veiligheidsdilemma te slechten?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

1. Intergouvernementeel is samenwerking met autonomie van lidstaten.

2. Supranationaal is een staatsoverstijgend orgaan.

A
Beide stellingen zijn juist
B
Alleen stelling 1 is juist
C
Alleen stelling 2 is juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

EU 1993 supranationaal en intergouvernementeel
(na verdrag Maastricht 1992)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Subsidiariteitsbeginsel
Lidstaat of EU bevoegd?
Verdrag van Lissabon

Slide 31 - Slide

Toegepast op de EU is het subsidiariteitsbeginsel een criterium voor de uitoefening van gedeelde bevoegdheden van de Unie en de lidstaten. Enerzijds wordt op die manier verhinderd dat de Unie optreedt wanneer een aangelegenheid doelmatig op centraal, regionaal of lokaal niveau door de lidstaten kan worden geregeld. Anderzijds houdt dit in dat de Unie mag optreden wanneer de lidstaten niet in staat zijn om de doelstellingen van het overwogen optreden voldoende te verwezenlijken en wanneer actie op het niveau van de Unie een toegevoegde waarde kan hebben.

Slide 32 - Slide

Raad van ministers en Raad van Europese Unie
In het vorige plaatje stond de raad voor de Europese Unie niet vermeldt. Wat doet dit orgaan?

Slide 33 - Open question

De Raad van de Europese Unie is de vergadering van ministers uit de nationale regering van elke lidstaat die bijeenkomt om wetten aan te nemen en het beleid af te stemmen. De samenstelling van deze vergaderingen verschilt afhankelijk van het te bespreken onderwerp. De Raad van de EU neemt samen met het Europees Parlement besluiten over Europese wetten.
Wetgevingsprocedure EU

Slide 34 - Slide

This item has no instructions