This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Weer en Klimaat
herhalen 2.1 t/m 2.3
Slide 1 - Slide
Deeltjesmodel
Alles bestaat uit moleculen, kleinste deeltje van een stof
Moleculen zijn altijd in beweging
Moleculen veranderen niet
Moleculen trekken elkaar aan
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Absolute nulpunt
Wanneer de temperatuur laag genoeg is bewegen de moleculen niet meer. Dit noemen we het absolute nulpunt
Het absolute nulpunt ligt bij -273°C, lager dan dit kunnen we niet komen
-273°C = 0K
Kelvin (K) = temperatuur in °C + 273
Slide 4 - Slide
Absolute nulpunt
De druk van een gas ontstaat door de moleculen die tegen een wand botsen. Als de temperatuur lager wordt, zijn er ook minder botsingen.
Bij het absolute nulpunt zijn er dan dus ook geen botsingen meer en is er een druk van 0 Pa
Slide 5 - Slide
Luchtdruk
Druk in het weerbericht
Meestal gebruiken we:
Hectopascal of kilopascal
1mbar = 1hPa
1mbar = 10kPa
Grootheid
Eenheid
Symbool
Druk
Pascal
Pa
Slide 6 - Slide
Lagedrukgebied
Lagedrukgebied:
Lagedrukgebied, of depressie, is een gebied waar de luchtdruk lager is dan de druk in het gebied er omheen
Welk weer hierbij?
Meestal onrustig weer, veel wind, veel neerslag
Slide 7 - Slide
Hogedrukgebied
Hogedrukgebied:
Gebied waarin de luchtdruk hoger is dan in het gebied er omheen
Welk weer hierbij?
Meestal rustig weer, zonnig
Slide 8 - Slide
Het kookpunt van water (100 graden Celsius) en het smeltpunt van ijs (o graden Celsius) worden gebruikt als ijkpunten bij...?
A
Thermometers die koorts kunnen meten
B
Thermometers die in Kelvin aangeven
C
Thermometers die in graden Celsius aangeven
D
Thermometers die kamertemperatuur meten
Slide 9 - Quiz
Aan de grond is de luchtdruk 1000 mbar. Hoe groot is de luchtdruk op een hoogte van 10 km
A
Tussen 0 mbar en 1000 mbar
B
Ook 1000 mbar
C
Groter dan 1000 mbar
Slide 10 - Quiz
In Moskou blijken de barometers 's ochtends ineens erg sterk te dalen. Van 1020 mbar gaat de luchtdruk naar 940 mbar. Wat gaat er gebeuren?
A
Het kleine beetje wolken verdwijnt, het wordt een stralende middag
B
Slecht weer op komst, reken op wind en veel regen
C
De temperatuur gaat veranderen, het wordt kouder dan 6 graden Celsius
Slide 11 - Quiz
In de figuur zie je een vereenvoudigde tekening van een barometer. De luchtdruk is aan het stijgen.
Beweegt de bovenkant van het doosje omhoog of naar beneden?
A
omhoog
B
naar beneden
Slide 12 - Quiz
In de figuur zie je een vereenvoudigde tekening van een barometer. De luchtdruk is aan het stijgen.
Beweegt de wijzer W naar links of naar rechts?
A
naar links
B
naar rechts
Slide 13 - Quiz
Als het drukgebied van laag naar hoog gaat dan...?
A
wordt het warmer
B
gaat het regenen
C
wordt het kouder
D
is er veel wind
Slide 14 - Quiz
Hoog in de bergen is de luchtdruk ...?
A
Hoger
B
Lager
C
Hetzelfde
D
1 Bar
Slide 15 - Quiz
Als de overdruk 2 bar is, wat is dan de absolute druk op zeeniveau?
A
2
B
3
C
1
D
0
Slide 16 - Quiz
Een bimetaal bestaat uit ijzer en aluminium. Aluminium zet bij verwarming meer uit dan ijzer. Het bimetaal wordt afgekoeld. In welke tekening is juist aangegeven hoe het bimetaal zal kromtrekken?
A
A
B
B
C
Zowel A als B mogelijk
Slide 17 - Quiz
Welke thermometer heeft het grootste meetbereik?
A
Koortsthermometer
B
Buitenthermometer
C
Beiden hebben een even groot meetbereik
Slide 18 - Quiz
Wat moet er op de plaats staan van nummer 4?
A
Smelten
B
Stollen
C
Verdampen
D
Condenseren
Slide 19 - Quiz
Hoe noem je de fase-overgang waarbij je een waas (druppels) op de ruit ziet als je uitademt/hijgt tegen een koude ruit?