4.1 De pruikentijd

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Periode 3

Twee toetsen:

• SO Paragraaf 4.1 en 4.2 (1x)
• Proefwerk hoofdstuk 4 (2x)

Let op: minder reproductie!

Wie maakt in Nederland de wetten?

1. Tweede Kamer
2. Regering
3. Koning
4. Eerste Kamer

Wie voert de wetten uit?

1. Tweede Kamer
2. Regering
3. Koning
4. Eerste Kamer

Waar of niet waar:
In Nederland is iedereen voor de wet gelijk

1. Waar
2. Niet waar

4.1 De pruikentijd

De pruikentijd

Doelen

Aan het einde van de les kan ik:

• de Franse standensamenleving uitleggen
• verklaren waarom de 3de stand belastingen moest betalen
• uitleggen wat de Verlichting is
• een Verlichtingsidee over de maatschappij uitleggen
• drie Verlichtingsideeën over de politiek uitleggen

Frankrijk

• Eind 17de eeuw neemt Frankrijk de positie van de Republiek in
• Frankrijk was een standenmaatschappij: iedere stand had zijn eigen rol
• 1ste stand: geestelijken (bidden)
• 2de stand: edellieden (beschermen)
• 3de stand: de rest (verzorgen)
• 1ste en 2de stand hadden privileges, bijvoorbeeld: géén belastingen betalen
• De 3de stand betaalde vooral indirecte belastingen

Verlichting

• 17de eeuw: Wetenschappelijke revolutie: onderzoek op basis van logica/waarneming
• Wetenschappers zochten naar natuurwetten die altijd waar zijn
  
• Voorbeeld: wetten van Newton 
• Door gewetensvrijheid vindt veel onderzoek in de Republiek plaats
• 18de eeuw: de wereld wordt beter door rationalisme: de Verlichting
• Door Verlichtingsideeën werden mensen kritischer over geloof en politiek

Frankrijk

• Ideeën over samenleving: iedereen is gelijk, dus standenmaatschappij is onmogelijk
• Ideeën over politiek:
• 1. Sociaal contract (John Locke): 
• Afspraak tussen vorst en volk: vorst beschermt volk, volk luistert naar hem
• 2. Trias Politica (Montesquieu):
• Scheiding der machten: wetgevend, uitvoerend, rechtsprekend
• 3. Rechtsstaat: de wet geldt voor iedereen

Eerste stand

Tweede stand

Derde stand

Betalen belastingen

Beschermen

Bidden

Wie heeft de macht in Nederland?

1. Tweede Kamer
2. Regering
3. Koning
4. Eerste Kamer

Waar of niet waar:
In Nederland kan iedereen door de recht veroordeeld worden

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar:
In Nederland is de koning onschendbaar

1. Waar
2. Niet waar