werkwoordtraining

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

γενόμενα
kies juiste modus en tijd

1. praes - ind
2. aor - ind
3. aor - ptc
4. praes - ptc

hoe mag je een participium vertalen als deze vóór de pv staat?

een ptc congrueert meestal,
soms congrueert 't met het ond. verstopt in pv

welke vormen zijn allemaal nominativus?

1. λυ-ον, λυ-θεντες, λυ-σασα,
2. λυ-οντες, λυ-θησομενα, λυ-σων,
3. λυ-ουσαι, λυ-θεις, λυ-σασαι
4. λε-λυ-κοτοι, λυ-σομενος, λυ-οντα

als een ptc níet congrueert (ook niet met onderwerp) - hoe vertaal je 't dan?

γένηται
welke modus?

1. ind
2. ptc
3. con
4. med

φασὶ - komt vaak voor bij Herodotus. Wat volgt hier namelijk op in het Grieks?

1. AcP
2. AcI
3. inf
4. coniunctivus

οἰκήσαντας - noteer tijd, naamval, getal

welke woorden leiden vaak een bijzin in bij Herodotus?

1. τον
2. ὡς
3. γαρ
4. δε

ἀπαγινέοντας
- bij welk lemma ga je (efficiënt) zoeken?

1. ἀπαγιν
2. γιν
3. ἀπαγιγ
4. γιγν

ἀπικέσθαι - is deze infinitivus gelijk- of voortijdig?

1. gelijktijdig
2. voortijdig

διαπρηξαµένους - is dit ptc voor- of gelijktijdig?

1. voortijdig
2. gelijktijdig

ὑποκρίνασθαι - is deze inf voor- of gelijktijdig?

1. voortijdig
2. gelijktijdig

ἄρξαι - welke modus?

1. ind
2. inf
3. ptc
4. opt

ἀπίκατο - wat is psilosis?

περιῆλθε - welke persoonsuitgang?

1. geen
2. 1
3. 2
4. 3

καλεοµένους

ἐοῦσα

βασιλεύσαντες

ἐρασθεὶς

ἀπόγονοι

ἡγεµονίη

Κανδαύλης

Μερµνάδας

διελθόντος
op welk lemma zoek je (efficient)?

1. διελθ
2. ελθ
3. διελθοντ
4. διελθων

wanneer vind je in het Grieks een AcP?

op welke vormen volgt in het Grieks géén AcI?

1. ἐδεε
2. χρην
3. δοκεω
4. οἰδα

Ὁ μὲν δὴ λέγων τοιαῦτα ἀπεμάχετο, ἀρρωδέων, μή τί οἱ ἐξ αὐτῶν γένηται κακόν.
wat is de hoofdzin?

1. Ὁ μὲν δὴ λέγων τοιαῦτα ἀπεμάχετο
2. μή τί οἱ ἐξ αὐτῶν γένηται κακόν

Ὁ μὲν δὴ λέγων τοιαῦτα ἀπεμάχετο
hoe vertaal je λέγων?

1. terwijl zij zegt
2. terwijl hij zegt
3. toen hij zei
4. toen zij zei

ἀρρωδέων, μή τί οἱ ἐξ αὐτῶν γένηται κακόν.
hoe vertaal je γένηται

1. ontstaan
2. zou zijn
3. moeten gebeuren
4. hebben