MET-A Observeren

Welk begrip hoort bij de uitspraak:
‘Ik heb het niet gezien omdat er teveel tegelijk gebeurde'.
A
Onjuist waarnemen
B
Doelgericht waarnemen
C
Onvolledig waarnemen
D
Onbewust waarnemen
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Welk begrip hoort bij de uitspraak:
‘Ik heb het niet gezien omdat er teveel tegelijk gebeurde'.
A
Onjuist waarnemen
B
Doelgericht waarnemen
C
Onvolledig waarnemen
D
Onbewust waarnemen

Slide 1 - Quiz

Bij selectieve waarneming zie je gedrag vanuit je verwachtingen.
Juist of onjuist?

Slide 2 - Open question

Welk begrip hoort bij
‘feitelijk gedrag opschrijven’?
A
Subjectief observeren
B
Onjuist observeren
C
Objectief observeren
D
Onvolledig observeren

Slide 3 - Quiz

In een vraagstelling staat welk gedrag je gaat observeren.
Juist of onjuist?

Slide 4 - Open question

Het voordeel van participerend observeren is dat je meer kunt noteren over wat het kind doet.
Juist of onjuist?

Slide 5 - Open question

Rapporteren is een afronding van een observatie, maar ook een verslag aan ouders of collega’s.
Juist of onjuist?

Slide 6 - Open question

Mondeling rapporteren heeft als voordeel dat je niet hoeft voor te bereiden.
Juist of onjuist?

Slide 7 - Open question

Wat zijn redenen om een kindvolgsysteem te gebruiken? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Ouders willen weten of een school wel goed genoeg is
B
Landelijk afgesproken om ontwikkelingsproblemen te voorkomen
C
Ouders willen weten waar hun kind is in de ontwikkeling
D
Dat is internationaal afgesproken in de rechten van het kind

Slide 8 - Quiz

Het is belangrijk dat wat jij vandaag opschrijft in een kindvolgsysteem, over nú gaat.
Juist of onjuist

Slide 9 - Open question

Kwalitatief
Kwantitatief
Tijdsteekproef
Categorieënmethode
Logboek
Intervalobservatie
Checklist

Slide 10 - Drag question

Kwalitatief
Kwantitatief
Checklist
Logboek
Tijdsteekproef
Intervalobservatie
Categorieënmethode
Als gedrag steeds voorkomt in een specifieke situatie kan dat worden bijgehouden in een verslag zoals een soort dagboek. 
Op vaste momenten noteren wat er gebeurt: per keer omcirkel je welk soort gedrag je ziet. Na afloop tel je hoe vaak je bepaalde gedragingen hebt gezien en of er patronen te herkennen zijn 
Soms heb je al een idee wat de reden is van bepaald gedrag van een kind. Je kunt dan duidelijkheid krijgen door een aantal keren kort het gedrag van het kind te observeren op verschillende momenten 
Het formulier is ingedeeld met groepen gedrag zoals ‘negatieve aandacht’ of ‘onrustige bewegingen’
Van te voren een lijst maken van gedragingen die je wil observeren

Slide 11 - Drag question