3.1 intro + 3.2 Ancien Regime

1 / 24
next
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video



Hdst 3 De Franse revolutie 

Slide 2 - Slide

Orientatie: Frankrijk voor de Franse revolutie. Wat/wanneer
Pruiken en Revoluties
Hier zitten we nu!

Slide 3 - Slide

Waar denk jij aan bij de Franse revolutie?

Slide 4 - Mind map

Koning Lodewijk XIV
Absolute Macht:
één persoon heeft ALLE macht

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Map

L'état, cést moi!- De staat, dat ben ik 

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht. 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide


Spotprent over Lodewijk
XIV, gemaakt begin 18e eeuw.  Van links
naar rechts staan de woorden: ‘Koning’, ‘Lodewijk’ en ‘Koning Lodewijk’.




Slide 11 - Slide

Standensamenleving

Slide 12 - Slide

Zoek op welke 3 standen er waren

Wat: noteer de 3 standen en welke groepen dat waren(voorbeeld)
Hoe: MEMO Hoofdstuk 6 of internet
Tijd: 10 min daarna bespreking + uitleg nieuwe opdracht
Klaar: lees de tijdlijn opdracht in teams

Slide 13 - Slide

Eerste stand: geestelijken


Mensen werkzaam binnen de Katholieke kerk

- hoefde geen belasting te betalen

- Moest zorgen voor de zieken

Slide 14 - Slide

Tweede stand: adel

Mensen met titels als graaf of baron

Inkomstenbron: Het land dat zij bezaten

* Geen belasting betalen want zij betaalde belasting met bloed ( wanneer ze meevochten in de oorlog)

* Baalde dat ze weinig macht hadden

Slide 15 - Slide

Derde stand: de rest

* Dokters, advocaten, boeren, winkeleigenaren, 90 % van het volk.

* Vooral de rijke van de Derde stand waren het oneens met het bestuur (verlichte denkers). Ze hadden niks te vertellen, maar moesten wel belasting betalen. 


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Wat is de oude orde of het ancien regime?

Slide 19 - Open question

Tijdens het Ancien regime was er sprake van een standensamenleving. Wie vormden de eerste stand?
A
De heren
B
De boeren
C
De geestelijken
D
De adel

Slide 20 - Quiz

Koning Lodewijk XIV regeerde. Welk woord past het beste bij hem?
A
monarchie
B
democratie
C
absolutisme
D
dictatuur

Slide 21 - Quiz



In de Franse standenmaatschappij profiteerden de eerste en de tweede stand van de derde stand, omdat:
A
de eerste stand veel belasting betaalde aan de koning.
B
de tweede stand veel herendiensten moesten verrichten
C
de derde stand veel belasting betaalde aan de koning.
D
De eerste en de tweede stand veel inspraak had

Slide 22 - Quiz

Tot welke stand behoorden de burgers?
A
Eerste stand.
B
Tweede stand.
C
Derde stand.
D
Geen enkele stand.

Slide 23 - Quiz

Een hertog en baron hoorden bij....?
A
De eerste stand
B
de tweede stand
C
De derde stand

Slide 24 - Quiz