Cap 3 - les 3

¡Bienvenidos a la clase de hoy!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de hoy!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

¿Cuál es la fecha de hoy?

Hoy es _____(dag)___________
 _____(datum)__________
de _____(maand)__________


¡Escribe la fecha en tu cuaderno!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

¿Cómo estás hoy?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

Plan de clase
  • corregir los deberes 
  • Repaso: el verbo tener, 
  • Los pronombres posesivos y las partes de la casa.
  • Los deberes 

Slide 4 - Slide

Les in twee delen 
Hacer y corregir los deberes
Ej. 10 y 12 Libro de ejercicios


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Tener
tener = hebben


yo
tengo
tienes
él, ella, usted
tiene
nosotros
tenemos
vosotros
tenéis
ellos, ellas, ustedes
tienen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hacer ejercicio 11
timer
5:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

¡A trabajar!
ejercicios , 19, 20, 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Partes de la casa

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

¡Traducir!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

¡Buenas días chicos!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

              ¿Qué vamos a hacer?

  1. Revisar:  Los deberes

  2. Aprender: Los adjetivos
  3. Los deberes: ejercicios 16,17 y 18

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

¿Qué día es hoy?
¿Qué fechaes hoy?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Revisar los deberes
Hacer ejercicios 16,18,19,20,21 FUENTE H

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

LOS ADJETIVOS

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

¿Ya conocéis adjetivos
en español?

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Los adjetivos 
Wat je moet weten:
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.
  • Bijvoeglijke naamwoorden richten zich naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

1. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o
bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk), pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o verandert de -o in een -a als het  bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat. 
vb: el libro bonito (het mooie boek)
       la casa bonita (het mooie huis)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

2. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een 
-e.
bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e veranderen niet wanneer ze bij een een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan
vb: el chico inteligente (de intelligente jongen)
       la chica inteligente (het intelligente meisje)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.
bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen niet wanneer ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan. 
vb: el coche azul (de blauwe auto)
        la carpeta azul (de blauwe map)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

1. La casa ............................
2. Los estudiantes................
3. La mochila.....................
4. Las profesoras...................
5. El estuche................................
6. Los libros ....................
bonitos
bonita
negra
azul
inteligentes
simpáticas

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Hacer:
ejercicios 25 a y b, 26

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Geef de meervouden:
la ciudad
el libro
la profesora

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Zinnen in het meervoud zetten
Regels:
1. bijvoeglijk naamwoord: klinker + s / medeklinker + es 
2. vergeet niet het lidwoord aan te passen (el - los / la -las)
3. vergeet niet om ook het werkwoord aan te passen!
Voorbeeld:
El libro es bonito. - Los libros son bonitos.
(Het boek is mooi. -De boeken zijn mooi.)


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Zet de zinnen in het meervoud.
1. El coche es ... (blauw).
2. La película es ... (saai).

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

¡Jugamos QuizletLive!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Deberes
  • Ejercicios 22, 23, 27 y 28
  • Quizlet: 3.2 y 3.3
  • Estudiar fuente J y fuente K

Slide 30 - Slide

This item has no instructions