D: pronom démonstratif révision.

But: 

  • Ik kan het aanwijzend voornaamwoord gebruiken.
  •  Ik kan een product beschrijven.


  • Herhalen: aanwijzend voornaamwoord.
  • Proefwerk verbeteren.
  • Weektaak

Devoirs.
L: bron A t/m D (overhoren)
M: 17 t/m 19
N: 9 t/m 16.



1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

But: 

  • Ik kan het aanwijzend voornaamwoord gebruiken.
  •  Ik kan een product beschrijven.


  • Herhalen: aanwijzend voornaamwoord.
  • Proefwerk verbeteren.
  • Weektaak

Devoirs.
L: bron A t/m D (overhoren)
M: 17 t/m 19
N: 9 t/m 16.



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welke aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken in het Frans als het woord is... 
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
Meervoud 
Ce
Cette 
Ces
Cet

Slide 3 - Drag question

enkelvoud
meervoud
mannelijk

mannelijk met h of klinker
vrouwelijk

ce
ces
ces
ces
cet
cette

Slide 4 - Drag question

Neem de zin over en vul de juiste vorm van het aanwijzend voornaamwoord in.
  1. deze    Je regarde ……… matchs à la télé.
  2. die         ……… fruits sont délicieux.
  3. die         ……… guitare (v) est très belle.
  4. dat        Je déteste ……… dessert (m).
  5. die         ……… repas (m) est mauvais.
  6. die         ……… ami m’aide toujours.
  7. deze     J’ai préparé ……… omelette (v) avec des tomates et du fromage.
timer
5:00

Slide 5 - Slide

  1. Je regarde ces matchs à la télé.
  2. Ces fruits sont délicieux.
  3. Cette guitare est très belle.
  4. Je déteste ce dessert.
  5. Ce repas est mauvais.
  6. Cet ami m’aide toujours.
  7. J’ai préparé cette omelette avec des tomates et du fromage.

Slide 6 - Slide

Maak opdracht 5 van het proefwerk in je schrift. Sla na elke zin een regel over.
Verbeter je fouten van je proefwerk met een ander kleurtje.

timer
10:00

Slide 7 - Slide

Beschrijf een familielid:
naam.

Slide 8 - Open question

Beschrijf een familielid:
karakter.

Slide 9 - Open question

Beschrijf een familielid:
twee hobby's.

Slide 10 - Open question

Beschrijf een familielid:
huis.

Slide 11 - Open question

Beschrijf een familielid:
slaapkamer.

Slide 12 - Open question

le renne
les cadeaux
le père Noël
le sapin de Noël
le feu d'artifice

Slide 13 - Drag question

Combineer naar de juiste wens met de juiste taal:
Italiaans
Frans
Duits
Spaans
 Feliz Navidad
Frohe Weihnachten
 Buon Natale
 Joyeux Noël

Slide 14 - Drag question