beroepshouding: Aan het werk als assistent

Aan het werk als assistent 
Hoofdstuk 1
1 / 21
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Aan het werk als assistent 
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Slide

Weet je nog?
Wat betekent beroepshouding?
A
Een onprofessionele houding
B
Een houding die hoort bij een beroep
C
Je gedraagt je hetzelfde als thuis
D
De manier hoe je er bij staat op werk

Slide 2 - Quiz

Bij welk kenmerk van een beroepshouding hoort:

"Ik vind lopen met een dienblad moeilijk, maar ik oefen veel. Het lukt binnenkort vast beter."
A
Collegiaal
B
Op tijd komen
C
Doorzettingsvermogen
D
Wees flexibel

Slide 3 - Quiz

Bij welk kenmerk van een beroepshouding hoort:
"Ik ben om 8.40 uur op mijn stage zodat ik nog tijd heb om mijzelf om te kleden en om 9.00 uur startklaar ben."
A
Wees collegiaal
B
Kom op tijd
C
Toon inzet
D
Wees flexibel

Slide 4 - Quiz

We gaan verder 
Persoonlijke Presentatie

Slide 5 - Slide

Wat betekent representatief?
A
Dat je netjes praat
B
Dat je de taken van de leidinggevende uitvoert
C
Extra make-up dragen
D
De manier waarop je, je gedraagt en je uiterlijke verzorging

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Bedrijfskleding
In welke beroepen?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Slide

Bij de supermarkt moeten alle werknemers dezelfde kleding dragen zodat de klant weet wie zij kunnen aanspreken.
Wat is hier het kenmerk van bedrijfskleding?
A
Herkenbaar
B
Veiligheid
C
Hygiëne

Slide 11 - Quiz

Mag je met kapotte werkschoenen aan het werk gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Is het professioneel om te laat te komen op een afspraak?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Persoonlijke verzorging
Geef voorbeelden

Slide 14 - Mind map

Representatief
Visitekaartje van het bedrijf
Verzorgd uiterlijk
Vriendelijk en beleefd

Slide 15 - Slide

Bedrijfskleding
In veel beroepen dragen mensen bedrijfskleding. Het dragen van bedrijfskleding heeft 3 functies.
1. veiligheid
2. hygiëne
3. herkenbaarheid

Slide 16 - Slide


A
Ontspannen
B
Tevreden
C
Verrast
D
Agressief

Slide 17 - Quiz


A
Boos
B
Onzeker
C
Verdrietig
D
Ongeïnteresseerd

Slide 18 - Quiz


A
Onzeker
B
Blij
C
Onzeker
D
Boos

Slide 19 - Quiz

Boos
Geïnteresseerd
Verveeld
Actief
Ongeïnteresseerd
Nerveus

Slide 20 - Drag question


A
Beledigd
B
Vermoeid
C
Zelfverzekerd
D
Verrast

Slide 21 - Quiz