What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Injecteren
Injecteren
1 / 46
next
Slide 1:
Slide
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
46 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Injecteren
Slide 1 - Slide
Maar fijn als je ook de theorie kent :)
Slide 2 - Slide
Ben je goed voorbereid?
A
Ja, kom maar op met die vragen...
B
Ik ben een beetje bang
Slide 3 - Quiz
Wet BIG
- Injecteren is een voorbehouden handeling.
- Het toedienen van insuline is een vorm van injecteren.
- In de Wet BIG staat wie voorbehouden handelingen mogen uitvoeren.
- Je moet hiervoor bevoegd en bekwaam zijn.
Slide 4 - Slide
Wat is niet waar over bekwaamheid:
A
je kunt aantonen dat je de handeling correct kunt uitvoeren
B
na het behalen van alleen de toets ben je bekwaam
C
is de verantwoordelijkheid van de zorgverlener
D
je weet wat je moet doen, je kunt het en je voelt je bekwaam
Slide 5 - Quiz
Is injecteren een risicovolle of een voorbehouden handeling?
A
Risicovol
B
Voorbehouden
C
geen van beide
Slide 6 - Quiz
subcutaan=onder de huid
intraveneus=in de ader
intramusculair=in de spier
intracutaan = in de bovenste huidlaag
Vormen van injectie
Slide 7 - Slide
Insuline toedienen
Slide 8 - Slide
Als een cliënt meer dan 50I.E. insuline toegediend krijgt, dan moet je dat over 2 giften verdelen. Bv. in beide benen 25I.E.
A
Dat hoeft niet meer
B
Ja, dat moet
C
Dat doe je alleen als er problemen zijn met de toediening. bv. 'lekkage'
D
Daar moet je de bijsluiter voor raadplegen
Slide 9 - Quiz
Omdat het insulinenaaldje heel kort en dun is, kun je meerdere keren achter elkaar op dezelfde plaats injecteren
A
Ja, dat klopt
B
Nee, niet doen
C
De arts moet hier toestemming voor geven
D
Als de cliënt dit wil, dan doe je dat
Slide 10 - Quiz
Subcutaan injecteren met insulinepen
Roteren van injectieplaats = verwisselen van plaats
Spuitschema maken bij vaak injecteren
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Als een cliënt een bloedsuikerwaarde heeft van 2.4 mmol dan vraag ik de arts hoeveel insuline ik bij moet spuiten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Wat geef je bij voorkeur aan een cliënt die een lage bloedsuiker heeft, maar nog wel goed aanspreekbaar is
A
Zo zoet mogelijk want het is belangrijk dat de bloedsuikerwaarde z.s.m. omhoog gaat.
B
Laat de cliënt zoveel mogelijk drinken en bewegen
C
Geef de cliënt iets met langzame koolhydrathen zoals bv brinta of een volkorenboterham
D
Als een cliënt aanspreekbaar is, hoeft de bloedsuiker niet per se omhoog
Slide 14 - Quiz
het medicijn werkt sneller bij een injectie (bijvoorbeeld bij pijnklachten, allergische reactie)
bij braken of diarree
soms is het medicijn alleen per injectie toe te dienen
wanneer de zorgvrager niets via de mond mag innemen ( darmoperatie, slikklachten)
wanneer de zorgvrager niets via de mond kan nemen (bewustzijnsdaling, tijdens operatie)
als er een constante spiegel in het bloed nodig is (bijvoorbeeld antibiotica, insuline, morfine)
Redenen waarom je een medicijn per injectie geeft:
Slide 15 - Slide
Is injecteren
A
een parenterale toediening
B
een enterale toediening
Slide 16 - Quiz
Injecteren is een parenterale toediening.
Slide 17 - Slide
Wat is geen geschikte injectie plaats?
A
bovenbeen
B
Buik
C
Onderarm
D
Bil
Slide 18 - Quiz
Geschikte injectieplaatsen
Bij intramusculair niet!
Slide 19 - Slide
- Een geopereerd gebied of gebied waar snel een ingreep zal plaatsvinden.
- In een hematoom, ook wel blauwe plek genoemd.
- Gebied waar vocht (oedeem) in zit.
- In een gezwollen gebied of gebied waar mogelijk bloedklonters (trombose) zitten.
- In verlamde ledematen.
- Plaatsen die hard aanvoelen of waar je een bolletje voelt van een vorige injectie.
- Plaatsen die een rode of blauwe kleur hebben.
- Een arm of been met een infuus of shunt voor dialyse.
- In littekenweefsel of een genezende wond.
- Een ledemaat waar de lymfeklieren verwijderd zijn.
- Gebied rond stoma.
- Een bestraald gebied.
- Gebied met eczeem.
Waar injecteer je niet:
Slide 20 - Slide
Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...
A
In de spier
B
in de huid
C
in een ader
D
in het onderhuidsweefsel
Slide 21 - Quiz
Waar prik je als je intramusculair injecteert?
A
ader
B
bot
C
huid
D
spier
Slide 22 - Quiz
Als we een injectie geven in de huid zoals de Montoux-prik dan is dat....
A
Intracutaan
B
Intramusculair
C
Intraveneus
D
Subcutaan
Slide 23 - Quiz
Als we intraveneus medicatie toedienen dan doen we dat in een....
A
Spier
B
Onder de huid
C
Ader
D
In de huid
Slide 24 - Quiz
bij welke injectie kan je 45 en 90 graden injecteren
A
intramusculair
B
subcutaan
C
intraveneuze
D
insuline injecteren
Slide 25 - Quiz
In welk deel van de huid injecteer je bij een subcutane injectie
A
Opperhuid (epidermis)
B
Lederhuid (dermis)
C
Onderhuids bindweefsel (subcutis)
D
pigment (melaline)
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Slide
Methode subcutaan injecteren
Huidplooitechniek
Loodrechttechniek
Loodrechte huidplooitechniek
Slide 28 - Slide
Als we de loodrecht techniek toepassen bij subcutaan injecteren welke gevolgen heeft dat voor de naald?
A
Een gewone naald zoals altijd
B
De naald is langer
C
De naald is korter
Slide 29 - Quiz
Bij een kant-en-klare spuit die je subcutaan injecteert hoef je de spuit NIET te onluchten
A
Dat is juist, dat is niet nodig
B
Dat is ONjuist want ontluchten moet ALTIJD
Slide 30 - Quiz
Stelling 1:Je kunt een subcutane injectie loodrecht injecteren; de loodrecht techniek
Stelling 2: Je kunt een subcutane injectie in een huidplooi injecteren: de huidplooitechniek
A
Beide stellingen zijn juist
B
beide stellingen zijn onjuist
C
stelling 1 is juist
D
stelling 2 is juist
Slide 31 - Quiz
Wat controleer je als je voor injecteren de huid palpeert
A
of de huid beschadigd is
B
of de huid verhard is door bv littekenweefsel
C
of de huid niet te koud is
D
of er blauwe plekken zijn
Slide 32 - Quiz
In welke hoek breng je een naald in bij de huidplooitechniek s.c.
A
45 - 60 graden
B
90 - 120 graden
C
loodrecht
D
30 - 50 graden
Slide 33 - Quiz
Medicatie die subcutaan toegediend wordt werkt sneller dan medicatie die Intramusculair toegediend wordt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quiz
De loodrecht techniek en de zigzag techniek zijn hetzelfde
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quiz
Wat is GEEN geschikte injectieplaats voor een intramusculaire injectie
A
bovenarmspier
B
bilspier
C
buikspier
D
dijbeenspier
Slide 36 - Quiz
Wat moet je NIET doen als de naald vanuit i.m. positie verschuift naar subcutane positie
A
observeren op (heftige)lokale reacties
B
Stoppen met injecteren
C
De injectievloeistof rustig inspuiten
D
Arts bellen
Slide 37 - Quiz
Aspireren hoeft alleen maar als je een i.m. injectie in de bil toedient
A
Dat is niet waar. Je moet altijd aspireren.
B
Dat klopt. De kans dat je in de andere spieren een bloedvat aanprikt is heel klein.
Slide 38 - Quiz
Wat is een complicatie bij i.m. injecteren
(meerdere antwoorden zijn juist)
A
Een zenuw kan aangeprikt worden
B
Er kan abcesvorming ontstaan als de vloeistof slecht wordt opgenomen
C
een bloedvat kan aangeprikt worden waardoor medicatie te snel wordt opgenomen
D
Er kan een pijnlijke spiercontractie ontstaan
Slide 39 - Quiz
Waarom wordt medicatie bij een i.m. injectie sneller opgenomen dan bij een s.c. injectie
A
In spieren kun je meer vloeistof injecteren
B
spieren zijn beter doorbloed
C
door de beweging van de spieren
D
bij i.m. injecteer je dieper
Slide 40 - Quiz
Wat is geen complicatie van injecteren bij de zorgvrager?
A
afbreken van de naald
B
uitvalsverschijnselen
C
infectieverschijnselen
D
prikaccident
Slide 41 - Quiz
Gevaar voor jou als verpleegkundige:
Overgevoeligheidsreacties na het morsen van antibiotica over je handen of door het ontluchten van de spuit.
Resistentie voor medicijnen omdat je er al meerdere keren mee in aanraking bent geweest.
Besmettingsgevaar (prikaccident).
Slide 42 - Slide
Voorkomen van een prikaccident:
Maak gebruik van naaldencontainers volgens voorschrift
Inenten tegen hepatitis B
Laat je niet afleiden, voorkom haast
Plaats de gebruikte naald nooit terug in de beschermhoes.
Slide 43 - Slide
Regels en procedures
Oefen tijdens les op school
Kijk met collega's mee
Oefen onder begeleiding
Laat aftoetsen
Werk altijd vanuit het protocol
Werk methodisch volgens richtlijnen van de instelling
Slide 44 - Slide
Demonstratie
Volgens protocol
Daarna in 2-tallen oefenen
Pas aftekenen nadat docent dit beoordeeld heeft
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
More lessons like this
Injecteren
February 2023
- Lesson with
41 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3
Medicatie Injecteren
September 2021
- Lesson with
30 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
Injecteren
October 2024
- Lesson with
41 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3
Toets injecteren en insuline
March 2022
- Lesson with
14 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
vp vaardigheden injecteren
September 2024
- Lesson with
37 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3
@ december 2022, Medicatie Injecteren
November 2022
- Lesson with
37 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
Medicatie Injecteren
July 2024
- Lesson with
35 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
Medicatie Injecteren
July 2024
- Lesson with
35 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2