Les 19 (26-11)

Les 19
Frans 
le 26 novembre
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 19
Frans 
le 26 novembre

Slide 1 - Slide

Programme
  • Lesdoelen
  • Presentie
  • Frans feitje
  • Huiswerkcontrole
  • Getallen t/m 50
  • Lire B
  • Au travail!
  • Afsluiting
  • Devoirs

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na de les...
...heb je kennis van de getallen t/m 50

...kun je een Franse menukaart begrijpen.

...ken je woorden die te maken hebben met eten en drinken.




Slide 3 - Slide

Presentie

Slide 4 - Slide

- Frans feitje -
Frankrijk is een echt kaasland​
 
In Nederland eten we veel kaas, maar in Frankrijk doen ze er een schepje bovenop. Wist je dat er ongeveer 1200 soorten kaas in Frankrijk worden gemaakt? Comté is hierin de populairste kaas in Frankrijk. Een unieke bergkaas die tot wel 40 kilo kan wegen!

Slide 5 - Slide

Husiwerkcontrole


Wanneer jullie zelf aan de slag gaan, zal ik langslopen om het huiswerk na te kijken.

Slide 6 - Slide

Getallen t/m 50: deel I
Jullie weten ongetwijfeld nog de getallen t/m 20.

Laten we deze eens herhalen met elkaar.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Les nombres de 20-50: deel II
De getallen van 20 t/m 50 maak je door eerst het tiental te noemen en dan een getal van 1 - 9. 

De tientallen zijn dus als volgt:
20 = vingt
30 = trente
40 = quarante
50 = cinquante

Slide 9 - Slide

Les nombres de 20-50: scrabble
Laten we nu eens deze getallen gaan oefenen dmv 'scrabble'

Dit gaat als volgt:
Schrijf een willekeurig getal uit in letters tussen de 0 en 50. Bijvoorbeeld 'cinquante'. Vervolgens moet je klasgenoot daar een cijfers in letters tegenaan leggen. Bijvoorbeeld 'quinze' met de 'i' van 'cinquante'. 

Slide 10 - Slide

Paragraphe B
'On adore les pizzas!'

Wat voor soort tekst gaan jullie lezen?
Wat betekent de titel denk je?

Maintenant c'est à vous:
ex. 10a, b, ex. 11a, b, c et ex. 12a

Klaar?
- Leer voca B dmv Scrabble
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Afsluiting
Welke woorden vind je zoal op een menukaart?

Noem eens 2 woorden die je nu kent en te maken hebben met eten en drinken. 


Slide 12 - Slide

Devoirs
Apprendre (leren) vocabulaire B et les phrases Clés C

Faire ex. 10a, b, ex. 11a, b, c et ex. 12a

Slide 13 - Slide