Inspiratie:
Door spierkracht wordt het volume van de borstholte vergroot. De spieren die het volume vergroten, worden de ademhalingsspieren genoemd.
Inademen vindt plaats door het aanspannen van het middenrif, wat ervoor zorgt dat deze afplat richting de buikholte.
Het borstvlies, dat met het middenrif is vergroeid, beweegt mee naar beneden waardoor de negatieve druk in de pleuraholte toeneemt.
Deze onderdruk zorgt ervoor dat het longvlies, en daarmee de longen, naar beneden worden gezogen, de longen ontplooien zich.
Door het ontplooien van de longen ontstaat een negatieve druk in de longblaasjes ten opzichte van de druk in de omgeving. Door dit drukverschil stroomt de lucht naar de longblaasjes. Dit is inspiratie
Expiratie:
Het middenrif ontspant en komt hierbij weer in zijn rustpositie te staan waardoor de borstholte kleiner wordt. De ribben zakken terug naar beneden door de zwaartekracht. Door de compliantie (terugveren van weefsel) bewegen de longen mee bij het verkleinen van de borstholte en veren terug in hun uitgangsvolume.
Hierdoor ontstaat er overdruk in de longen en een luchtstroom naar buiten
Buikademhaling:
Het middenrif duwt de inhoud van de buik (zoals de darmen) naar beneden. Hierdoor kan de buik uitzetten.
Borstademhaling:
De buitenste tussenribspieren kun je aanspannen. Hierdoor worden de ribben, die normaal gesproken schuin naar beneden zijn gericht, omhooggetrokken. De borstwand beweegt zich dan omhoog, net als het borstvlies, het longvlies en de longen. Hulpademhalingsspieren kunnen het omhoog brengen van de ribben versterken.
Hulpademhalingsspieren:
Wanneer je extra diep inademt.
Liggen in de hals en de schoudergordel. Vb schuine halsspier en de schuine spieren