B2g p.4 en 5 Meer dan lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Plattegrond B2g

Programma van 31 januari

- Introductie en afspraken

- Wat gaan we deze lessen doen?

- Wat gaan we vandaag doen? 

Meenemen

- je opgeladen laptop

- je leesboek

- je boek Nieuw Nederlands

- je schrift

- je etui

AFSPRAAK

We beginnen elke les met in stilte met een startopdacht. Deze opdracht staat op het bord. 

Programma van 31 januari

Start (of herhaling) van §4: Signaalwoorden

Klassikaal: uitleg

Klassikaal oefenen: maken opdracht 1, 2 en 3

Zelf doen: opdracht 4 en 5

Bespreken opdracht 4 en 5

Zelfstandig werken

Doel van deze les(sen)

Ik begrijp wat signaalwoorden zijn die een opsomming, tijdsvolgorde of voorbeeld aangeven. 

Ik kan deze signaalwoorden goed zelf gebruiken

Signaalwoorden

Meryam houdt van spannende activiteiten zoals duiken en racen. 

Hij houdt van lekker eten, bijvoorbeeld pizza. 

Signaalwoorden

Eerst gaan we uitslapen en daarna gaan we gamen.  

Nu leg ik de theorie uit en vervolgens gaan jullie aan de slag. 

Signaalwoorden

Mijn hobby is lezen. Verder hou ik van TV kijken en ook gamen vind ik leuk. 

Ik doe aan tennis en voetbal. 

3 soorten signaalwoorden

1.  Opsomming

en, verder, ook

2. Tijdsvolgorde

eerst, daarna, nu, vervolgens

3. Voorbeeld

zoals, bijvoorbeeld

Bladzijde 24 

We gaan samen opdracht 1, 2 en 3 maken

Opsomming:

ook

verder

en

Tijdsvolgorde:

nu

daarna

terwijl

Voorbeeld:

denk aan

zo

bijvoorbeeld

Opdracht 2: 

1. Eerst, daarna = tijdsvolgorde

2. En, daarnaast = opsomming

3. zo = voorbeeld

Opdracht 3: 

1. Meryem houdt van spannende activiteiten zoals duiken en autoracen (voorbeeld) 

2. Eerst doe je een ei in de kom, vervolgens voeg je bloem toe en tot slot roer je het (tijdsvolgorde)

3. Mijn moeder kookt graag ovenschotels, pasta's en stamppotten (opsomming)

Filmpje

Opdracht 4

maak deze opdracht in je schrift!

Zelfstandig aan het werk

Opdracht 5, tekst 1, p. 25

Klaar? 

NUMO

Aan het werk!

Kies uit:

Opdrachten op NUMO

OF

opdracht 6 en 7 p. 26

7 februari 2025

Leg je spullen alvast op tafel

Programma van 7 februari 

1. Herhaling van §4: Signaalwoorden

2. Nakijken opdracht 5

3. Voorlezen opdracht 7 en in stilte maken

4. Uitleg  §5: Hoofd- en bijzaken

5. Nakijken en zelfstandig werken

Herhaling signaalwoorden

1. 

2. 

3. 

Opsomming:

ook

verder

en

Tijdsvolgorde:

nu

daarna

terwijl

Voorbeeld:

denk aan

zo

bijvoorbeeld

Nakijken opdracht 5

1. Speelgoed van vroeger

2. Speelgoedfabriek

3. Eerste zin/toelichting

4. komma, en

5. Rijke kinderen hadden speelgoed van zilver, brons en glas

6. Bijpassende dingen

7. Denk aan

8. 3

9. bijvoorbeeld

1. A. Speelgoed van vroeger

2. Speelgoedfabriek

3. Eerste zin/toelichting

4. komma, en

5. Rijke kinderen hadden speelgoed van zilver, brons en glas

6. Bijpassende dingen

7. Denk aan

8. 3

9. Bijvoorbeeld

boekwerk

onontgonnen

nek-aan-nekrace

aangewakkerd

verfijnd

pre

- beter gemaakt

- heel dik boek

- nog niet voor de landbouwers geschikt gemaakt

- pluspunt

- sterker gemaakt

- wedstrijd waarbij de tegenstanders bijna altijd gelijk blijven

Opdracht 7

Maak deze opdracht in stilte

Klaar?

NUMO

 Hoofd-en Bijzaken 

Hoofd- en bijzaken

Filmpje op NN: 

HOOFDZAAK

Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.

Hoofdzaken staan in de kernzin.

Tussenkopjes helpen om de hoofdzaken te vinden.

BIJZAAK

Minder belangrijke informatie maken de hoofdzaken duidelijker. Het is vaak een voorbeeld, een herhaling of een uitleg bij de kernzin.

Werken in stilte, 25 minuten

Deze volgorde:

1. Maken opdracht 1 op p. 30

2. Maken opdracht 8 op p.28 

3. Online: cursus 1 Meer dan lezen § 1

De eerste zin van het bericht: hoofdzaak of bijzaak?

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

"De verwachting was echter dat de zestigvoudig international snel zou aansluiten."

Hoofdzaak of bijzaak?

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

De quotes van De Boer tussen aanhalingstekens.

Hoofdzaak of bijzaak?

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

"Cilessen wordt....... zijn de andere keepers."

Hoofdzaak of bijzaak

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

"De Boer zei iets later op dinsdag bij......aldus de bondcoach."

Hoofdzaak of bijzaak?

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

HOOFDZAAK

Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.

Hoofdzaken staan in de kernzin.

Tussenkopjes helpen om de hoofdzaken te vinden.

BIJZAAK

Minder belangrijke informatie maken de hoofdzaken duidelijker. Het is vaak een voorbeeld, een herhaling of een uitleg bij de kernzin.

P. 30

Opdracht 1, tekst 1

Zelfstandig werken

3 soorten signaalwoorden

1.  Opsomming

en, verder, ook

2. Tijdsvolgorde

eerst, daarna, nu, vervolgens, tot slot

3. Voorbeeld

denk aan, zo, zoals, bijvoorbeeld

HOOFDZAAK

Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.

Hoofdzaken staan in de kernzin.

Tussenkopjes helpen om de hoofdzaken te vinden.

BIJZAAK

Minder belangrijke informatie maken de hoofdzaken duidelijker. Het is vaak een voorbeeld, een herhaling of een uitleg bij de kernzin.

B2g p.4 en 5 Meer dan lezen