THEMA 1, WEEK 1, DICTEE 3

prachtig
1 / 59
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 59 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

prachtig

Slide 1 - Slide

hoogtevrees

Slide 2 - Slide

lachen

Slide 3 - Slide

verbrande koekjes

Slide 4 - Slide

benzinepomp

Slide 5 - Slide

geconstateerde ravage

Slide 6 - Slide

najaarszon

Slide 7 - Slide

uitgebreide kippenhok

Slide 8 - Slide

uitgeruste wandelaar

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

werkzaamheden

Slide 11 - Slide

tomatensoep

Slide 12 - Slide

gekneuse enkel

Slide 13 - Slide

Thema 2, week 3, zinnendictee
verkeersbord

Slide 14 - Slide

bewoners

Slide 15 - Slide

werkwoord: rijden
.

TT
Deze auto ......niet op benzine, maar op gas
A
rijd
B
rijdt
C
reed
D
reedt

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

werkwoord: worden

Hij ... meester van groep 8.
TT
A
Hij wordt meester van groep 8.
B
Hij word meester van groep 8.
C
Hij worden meester van groep 8.
D
Hij werd meester van groep 8.

Slide 18 - Quiz

werkwoord: lijden




De neef van Mariza ...... aan een spierziekte.
TT
A
leed
B
lijde
C
lijden
D
lijd

Slide 19 - Quiz


De sporter....
TT
A
strijdt
B
strijd

Slide 20 - Quiz

WERKWOORD: starten
De auto ....... niet.
TT

Slide 21 - Open question

WERKWOORD: roeien
De vrouw ..... in haar boot.
TT

Slide 22 - Open question

WERKWOORD: praten
Waarom ....... jij zo hard?
TT

Slide 23 - Open question

WERKWOORD: dansen
Mijn opa en oma ....... op de bruiloft?
TT

Slide 24 - Open question

WERKWOORD: braden
Mijn vader ...... het vlees.
TT

Slide 25 - Open question

Lesdoelen
Ik kan een voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden (klankvaste werkwoorden) correct spellen.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

ZWAKKE WERKWOORDEN

STAP 1

schrijf het wordt ge - op

STAP 2

zet de ik vorm van het werkwoord erachter - ge bloos

STAP 3 

Zit de z van blozen in het 't ex kofschip? Nee, dzet er dan een d achter.

ge bloos d


Slide 28 - Slide

WERKWOORD: grommen
De hond heeft gisteren hard .........
VD

Slide 29 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van..


melden
A
gemeld
B
gemolden
C
gemeldt
D
gelmelt

Slide 30 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:


vertellen
A
geverteld
B
verteld
C
vertelt
D
gevertelt

Slide 31 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

beleven
beleven
A
gebeleefd
B
gebeleeft
C
beleeft
D
beleefd

Slide 32 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen
jagen
A
gejaagt
B
gejaagd
C
verjaagd
D
verjaagt

Slide 33 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van
stofzuigen
A
gestofzuigd
B
stofgezuigd
C
stofgezogen
D
gestofzogen.

Slide 34 - Quiz

Voltooid deelwoord

geloven
A
gelooft
B
geloven
C
geloofd
D
gegeloofd

Slide 35 - Quiz

Hoe schrijf je het bijvoeglijk voltooid deelwoord?
De antwoorden zijn onthouden.
De ....... antwoorden.

Slide 36 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk voltooid deelwoord?
Het water is vervuild.
Het ....... water.

Slide 37 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk voltooid deelwoord?
De toets wordt gemaakt.
De ....... toets.

Slide 38 - Open question

Wat weet jij over het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?

Slide 39 - Open question

lesdoel
Ik ken nu de regels voor het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
Ik weet hoe ik het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord moet schrijven.

Slide 40 - Slide

werkwoord: ontvangen
Wat is het voltooid deelwoord?
Ik heb een pakket ........

Slide 41 - Open question

werkwoord: ontvangen
Het ..... pakket.

Slide 42 - Open question

Slide 43 - Slide

werkwoord: verbreden
Wat is het voltooid deelwoord?
Ze hebben de weg ........

Slide 44 - Open question

werkwoord: verbreden
De ..... weg.

Slide 45 - Open question

werkwoord: onthullen
Wat is het voltooid deelwoord?
Het standbeeld is  ........

Slide 46 - Open question

werkwoord: onthullen
Wat is het bijvoeglijk gebruikt VD?
Het ...... standbeeld.

Slide 47 - Open question

werkwoord: vergroten
Wat is het voltooid deelwoord?
De foto is  ........

Slide 48 - Open question

werkwoord: vergroten
Wat is het bijvoeglijk gebruikt VD?
De  ...... foto.

Slide 49 - Open question

OEFENEN
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord!

Slide 50 - Slide

werkwoord: verkopen
De ..... telefoon.

Slide 51 - Open question

werkwoord: verbranden
De ..... krant.

Slide 52 - Open question

werkwoord: verslaan
De ..... tegenstander.

Slide 53 - Open question

werkwoord: ontdekken
Het ..... geheim.

Slide 54 - Open question

werkwoord: ontpitten
De ..... avocado.

Slide 55 - Open question

werkwoord: kruiden
De ..... kip.

Slide 56 - Open question

werkwoord: zinken
Het ..... schip.

Slide 57 - Open question

werkwoord: ontdooien
Het ..... brood.

Slide 58 - Open question

Spelling
Thema 2 - week 2
FLITSEN BIJ LES 15


MAANDAG HET WOORDENDICTEE
DINSDAG HET WERKWOORDEN DICTEE

Slide 59 - Slide