Periode 2 week 49 les 2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Bonjour les jeunes! 

- Chewing gum à la poubelle
- Enlève ta veste
- Prends ton livre et ton cahier 
- On commence dans 2 minutes

                            MERCI!

Les objectifs

Aan het eind van deze week .....

1) Kan ik de werkwoorden op -ir vervoegen in de présent en in de passé composé

2) Kan ik een kort verhaal schrijven

Check- in

We gaan oefenen met de werkwoorden op - er & -ir

Pak je laptop en ga in de LessonUp

PRÉSENT

Werkwoorden op -er

Werkwoorden op -ir

Werkwoorden op -re

Uitgangen:

-e, -es, -e, -ons, -ez, -ent

Uitgangen:

-s, -s, ..., -ons, -ez, -ent

Uitgangen: 

-is, -is, -it, -issons, -issez, -issent

Werkwoorden op -er. Sleep de vervoegingen van het werkwoord naar de juiste persoon.

je

tu

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

parle

habitez

regardons

détestent

joue

danses

Het werkwoord finir in de tegenwoordige tijd. Combineer de juiste vormen.

Je

Tu

Il/Elle/On

Nous

Vous

Ils/Elles

finis

finissent

finit

finissez

finissons

finis

Comment conjuguer le participe passé (voltooid deelwoord) du passé composé? 

-er

-ir

-re

-é

-u

-i

je (choisir)

1. je choisi
2. je choisis
3. je choisit
4. je choisir

nous (réussir)

1. réussons
2. réussions
3. réussissons
4. réunion

Ils ... à quelle heure?

1. finis
2. finit
3. finissent
4. finissez

vous (rougir)

ils (finir)

Tu ... quoi?

1. choisissons
2. choisis
3. choisissez
4. choisit

Nous ... le document.

1. remplissons
2. remplissez
3. remplissent
4. remplis

Il ... trop.

1. réfléchit
2. réfléchissons
3. réfléchis
4. réfléchissez

Vous ... vers 8 heures. (finir)

Je ... le rouge. (choisir)

Nous ... le test. (remplir)

Léa ne ... jamais bien. (réfléchir)

Tu ... vos devoirs. (finir)

Les amis ... la chanson. (choisir)

Vous ... le gagnant. (remplir)

Mon frère... bien. (réfléchir)

le passé composé

passé composé is...

1. een verleden tijd
2. een tegenwoordige tijd
3. een toekomende tijd

je gebruikt als hulpwerkwoord "avoir"

1. ja
2. nee

J'

Tu

Il / Elle

Nous

Vous

Ils / Elles

Ai

A

Ont

Avez

As

Avons

wij hebben gezongen

1. nous avons chanter
2. nous avons chantons
3. nous chanté
4. nous avons chanté

ik heb gegeten

Écrire

HAVO p. 85 boek

VWO in schrift

Schrijf een verhaaltje bij de plaatjes met het onderwerp 'je'.

Kies uit de présent en de passé composé.

Gebruik de zinnen boven de plaatjes.

Au travail! choisis:

Écrire: ik kan een kort verhaal schrijven

exercice 32

p. 85

Grammaire: werkwoorden -ir

exercices 29, 30

p. 82 t/m 84

Vocabulaire:

Vocabulaire  p. 86/87

Phrases- clés C & G p. 88

 

Check- out - Plakkerig 

Noem iets wat je vandaag hebt geleerd en is blijven plakken

Les objectifs

Aan het eind van deze week .....

1) Kan ik de werkwoorden op -ir vervoegen in de présent en in de passé composé

2) Kan ik een kort verhaal schrijven