Erfelijkheidsonderzoek

B8: Erfelijkheidsonderzoek
Th3: Erfelijkheid
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B8: Erfelijkheidsonderzoek
Th3: Erfelijkheid

Slide 1 - Slide

Doelstelling

Je kunt situaties noemen waarin het verstandig is genetisch advies in te winnen


Je kunt methoden van prenataal onderzoek kunnen noemen en beschrijven

Slide 2 - Slide

Erfelijkheidsonderzoek

Een erfelijkheidsonderzoeker onderzoekt hoe groot de kans is dat er kinderen worden geboren met een erfelijke afwijking


Man en vrouw kunnen daarna beslissen over een eventuele zwangerschap of het beeindigen ervan.

Slide 3 - Slide

Advies inwinnen - Wanneer doe je dat?
  • RISICOGROEPEN:
  • Als er een ernstige erfelijke ziekte in de familie voorkomt
  • Als een vrouw bv. al meerdere keren een miskraam heeft gehad
  • Als een man of vrouw heeft blootgestaan aan een hoge dosis radioactieve straling

Slide 4 - Slide

Prenataal onderzoek
Onderzoek vóór de geboorte

Tijdens de zwangerschap wordt het ongeboren kind onderzocht op een ziekte of afwijking:

Echoscopie
Vlokkentest
Vruchtwaterpunctie
NIPT-test

Slide 5 - Slide

Echoscopie

Door middel van geluidsgolven wordt het embryo zichtbaar gemaakt op het scherm.

Alleen abnormale vormen

kunnen worden gesignaleerd

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Vlokkentest

Er wordt weefsel uit de placenta gehaald.

De chromosomen van de cellen worden onderzocht

Slide 8 - Slide

Vruchtwaterpunctie

Er wordt vruchtwater met cellen van het kind uit de baarmoeder gehaald.


De chromosomen van deze cellen worden onderzocht op afwijkingen van het DNA.


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

NIPT - test
Bloedafname bij de moeder

Cellen van het kind onderzocht op afwijkingen in het DNA

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Herhalingsbegrippen Erfelijkheid

Slide 14 - Slide

Het uiterlijk van een organisme noemen we
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 15 - Quiz

Uit welke stof/moleculen bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden

Slide 16 - Quiz

2 gelijke genen (allelen) voor een eigenschap noemen we:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Dominant
D
Recessief

Slide 17 - Quiz

Als uit een rode en een witte plant, roze planten ontstaan, dan noemen we de overerving..............?
A
intermediair
B
dominant
C
homozygoot
D
heterozygoot

Slide 18 - Quiz

Aa is
A
Homozygoot recessief
B
Homozygoot Dominant
C
Heterozygoot
D
Heterozygoot Dominant

Slide 19 - Quiz

AA is
A
homozygoot recessief
B
homozygoot dominant
C
heterozygoot
D
dominant

Slide 20 - Quiz

aa is:
A
Homozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant
D
Heterozygoot

Slide 21 - Quiz

Een recessieve eigenschap is een:
A
Eigenschap die snel tot uiting komt
B
Eigenschap die tot uiting komt in het fenotype als hij homozygoot voorkomt
C
Eigenschap die tot uiting komt als hij heterozygoot voorkomt
D
Een dominante eigenschap

Slide 22 - Quiz