Tijd van ontdekkers en hervormers

Toets H4§1 en §2
1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Toets H4§1 en §2

Slide 1 - Slide

Wanneer begint de renaissance?
A
1300
B
1450
C
1350
D
1550

Slide 2 - Quiz

In de renaissance wordt teruggekeken naar...
A
jagers-verzamelaars
B
Grieken en Romeinen
C
Middeleeuwen

Slide 3 - Quiz

Waar begon de Renaissance?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Italië

Slide 4 - Quiz

Renaissance betekent...
A
wederopstanding
B
wedergeboorte
C
wederontdekking

Slide 5 - Quiz


Vooral aandacht voor leven na de dood hoort bij ...

A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 6 - Quiz


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 7 - Quiz


A
Middeleeuwse kunst
B
Renaissance kunst

Slide 8 - Quiz


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 9 - Quiz

Hoe komt het dat de renaissance juist in de steden van Noord-Italië is begonnen? Geef twee redenen!

Slide 10 - Open question


A
middeleeuwen
B
renaissance

Slide 11 - Quiz

Wat hebben de Renaissance en ontdekkingsreizen met elkaar te maken?

Slide 12 - Open question


'Alles draait om het geloof' hoort bij ….


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 13 - Quiz

Worden mensen in de renaissance onchristelijk?
A
Ja, ze vinden zichzelf alleen belangrijk.
B
Ja, ze hebben kritiek op de kerk.
C
Ja, ze houden meer van kunst.
D
Nee, ze worden alleen kritischer.

Slide 14 - Quiz


Waarom past deze tekst bij de ideeën van de Renaissance?

Slide 15 - Open question

Waarom wilden de Europese kooplieden zelf naar Indië reizen voor de specerijen?

Slide 16 - Open question

Voor de ontdekkingsreizen
Na de ontdekkingsreizen
Aarde is plat
Wereldhandel
Arabieren zijn tussenhandelaren
Aarde is rond
Europeanen kennen Amerika nog niet.

Slide 17 - Drag question

Wie ontdekte in de 15e eeuw Amerika?
A
Vikingen
B
Christoffel Columbus
C
Vasco da Gama
D
Bartholmeus Diaz

Slide 18 - Quiz

In welk jaar werd Amerika ontdekt?
A
1458
B
1146
C
1535
D
1492

Slide 19 - Quiz

Hoe komt het dat de meeste middeleeuwers niet wisten dat de aarde rond was?

Slide 20 - Open question

Wie is wie?
A
Luther, Calvijn, Erasmus
B
Calvijn, Erasmus, Luther
C
Calvijn, Luther, Erasmus
D
Erasmus, Calvijn, Luther

Slide 21 - Quiz

Wat zijn aflaatbrieven?
A
Een brief
B
Een brief die je kocht om in de hemel te komen
C
Een brief die je kocht om in de hel te komen
D
Een brief die de kerk verkocht

Slide 22 - Quiz

Wat is geen kenmerk van de rooms-katholieke kerk?
A
bronnen bijbel, paus, aflaathandel
B
latijn, wijn/ bloed, hostie
C
heiligen, celibaat, monniken
D
bijbel in landstaal, preek belangrijkst.

Slide 23 - Quiz

Wat bedoelen we met de hervorming?
A
het bestormen van de kerken
B
verandering van de katholieke kerk
C
de handel in aflaten
D
de opstand van Willem van Oranje

Slide 24 - Quiz

Door de uitvinding van de boekdrukkunst konden ideeën van hervormers snel worden verspreid.
A
Oorzaak van de hervorming
B
Gevolg van de hervorming

Slide 25 - Quiz

Deze vraag gaat over de kerkelijke hervorming. Lees eerst de bron.

Was het uiteenvallen van de kerk een bedoeld of onbedoeld gevolg van de kritiek van de hervormers?
A
Bedoeld, want hervormers verspreidden hun ideeën over heel Europa en zo ontstonden er allerlei nieuwe kerken.
B
Bedoeld, want hervormers vonden het moeilijk om hun geloof vast te blijven houden en kozen ervoor om hun eigen kerken op te richten.
C
Onbedoeld, want hervormers hadden het gevoel dat hun geloof onrecht was aangedaan.
D
Onbedoeld, want hervormers wilden de misstanden aanpakken en wilden niet allemaal kleine geloofsgroepen laten ontstaan.

Slide 26 - Quiz

Wat gebeurde er met mensen die niet naar de Katholieke kerk wilde luisteren?

Slide 27 - Open question

8. Wat is de Inquisitie?
A
een groep monniken die de kerkelijke regels uitlegt
B
een kerkelijke rechtbank die ketters vervolgt
C
een vergadering van de leiders van de kerk
D
geen van bovenstaande antwoorden is juist

Slide 28 - Quiz

9. Lees de volgende zin. Welke woorden horen er op de lege plekken?

Verdachten die tijdens het verhoor … (1) ... dat ze … (2) ... waren, kregen een … (3) ... straf dan verdachten die dit … (4) ...
A
toegaven-ketters-lichtere-niet wilden toegeven
B
toegaven-goede katholieken- zwaardere- niet wilden toegeven
C
niet wilden toegeven- goede katholieken- lichtere- wel toegaven

Slide 29 - Quiz

De paus is de baas
A
Katholieken
B
Protestanten

Slide 30 - Quiz

Verering van heilige beelden en voorwerpen
A
Katholieken
B
Protestanten

Slide 31 - Quiz

Kerken mogen geen versierselen hebben
A
Katholieken
B
Protestanten

Slide 32 - Quiz

Je kan je zonden afkopen met een aflaat
A
Katholieken
B
Protestanten

Slide 33 - Quiz

Je moest zelf de Bijbel kunnen lezen
A
Katholieken
B
Protestanten

Slide 34 - Quiz

Alleen een geestelijke kan contact hebben met god.
A
Katholieken
B
Protestanten

Slide 35 - Quiz

EINDE!
Jebent klaar met de eerste toets over H4.

Slide 36 - Slide