resusantigeen niet aanwezig = bloedgroep resusnegatief (Rh-)
Ook tegen dit bloedantigeen D kan het lichaam antistoffen maken. (anti-D)
Anti-D wordt pas gevormd nadat resusnegatiefbloed in contact is gekomen met resuspositieve rode bloedcellen
Wanneer iemand met rhesus (D)-negatief bloed een bloedtransfusie krijgt met rhesus (D)-positief bloed, maakt zijn immuunsysteem antistoffen aan omdat het lichaam niet gewend is aan de aanwezigheid van het D-antigeen.
Iemand met rhesus D-negatief kan dus alleen bloed krijgen van iemand die ook rhesus D-negatief is.
Iemand met rhesus-D positief kan bloed ontvangen van zowel rhesus positief als negatief.
ong 85% is rhesus (D)-positief en ong 15% is rhesus (D)-negatief