L4 Bouwstenen van een verhaal (kortfilm Alma)

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

oef 2a en b
Welke website herken je? Wat weet je hierover?

Slide 2 - Open question

oef 3 (p. 38)
Bekijk de afbeelding van IMDB en vul de tabel in. 
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

oef 4 - bespreek met buur
Op basis van de info zal je een aantal verwachtingen hebben. 
a) Voorspel 2 dingen die in de film zullen voorkomen.
b) Verwacht je een goede film?
c) Verwacht je een vrolijke of droevige film?
timer
3:00

Slide 6 - Slide

Formuleer jouw verwachtingen in 3 zinnen.

Slide 7 - Open question

Diddit: Alma
1) Vragen stellen tijdens het kijken van de film.
2) Een eerste spontane reactie op YouTube.
3) Vat het verhaal samen in 5 regels.

Slide 8 - Slide

Vond je het einde van het verhaal verrassend? Waarom (niet)?

Slide 9 - Open question

extra: eigen beoordeling

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Ronde 1
Dezelfde nummers gaan bij elkaar zitten en vullen de bundel voor hun eigen specialiteit in. Gebruik de groene kaders.
Begrijp je alle termen? 
nummer 1 = personages
nummer 2 = tijd
nummer 3 = sfeer en spanningsopbouw
nummer 4 = verhaaleinde



timer
10:00

Slide 12 - Slide

Ronde 2
We bekijken de kortfilm opnieuw.
Maak samen de opdrachten in originele groep. 
- personages
- tijd
- spanning
- einde

timer
5:00

Slide 13 - Slide

personages (p. 40)
oefening 1, 2 en 3
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

tijd (p. 41)
oefening 4 en 5
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

tijd


tip: teken een tijdlijn met gebeurtenissen in je verhaal
verteltijd - vertelde tijd

Slide 20 - Slide

sfeer en spanningsopbouw
 (p. 42)

oefening 6, 7, 8
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

vertelperspectief
ik-verteller versus hij-verteller

Ik kan vertellen of beleven.
VERTELLENDE versus BELEVENDE IK-VERTELLER

Hij/zij weet alles of maakt het persoonlijk mee.
ALWETENDE versus PERSONELE HIJ-VERTELLER

Slide 23 - Slide