31-10-2022 les 11

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop(dicht)/schrift/pen op tafel
  • ga op je vaste plek zitten 
timer
2:00
--> Als de 2 minuten voorbij zijn ben je stil en wacht je op de docent!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop(dicht)/schrift/pen op tafel
  • ga op je vaste plek zitten 
timer
2:00
--> Als de 2 minuten voorbij zijn ben je stil en wacht je op de docent!

Slide 1 - Slide



Hoffentlich hattest du ein gutes Wochenende.

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute:
- kloktijden herhalen /aantekening kontroleren
- het bezittelijk voornaamwoord herhalen / aantekening kontroleren
- huiswerk maken in de les

Slide 3 - Slide

Kloktijden
Tekst
controleer je aantekening in je schrift!

Slide 4 - Slide

Zum Beispiel






Vraag: Wie spät ist es? (Hoe laat is het?)
Antwoord: Es ist zehn nach zehn.

Schrijf getallen met woorden,  zoals hierboven in het rood

Slide 5 - Slide

Wie spät ist es?

timer
0:30
A
Es ist fünf nach zwei.
B
Es ist fünf Uhr.
C
Es ist Viertel vor zwei.

Slide 6 - Quiz

Wie spät ist es?

timer
0:30
A
Es ist zehn Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel vor sieben.

Slide 7 - Quiz

Wie spät ist es?

timer
0:30
A
Es ist Viertel vor vier.
B
Es ist Viertel nach vier.
C
Es ist halb zehn.

Slide 8 - Quiz

Wie spät ist es?
09:25
timer
0:30
A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.

Slide 9 - Quiz

Wie spät ist es?
17:30
timer
0:30
A
Es ist sieben Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel nach zehn.

Slide 10 - Quiz

Wie spät ist es?
08:45
timer
0:30
A
Es ist neun Uhr.
B
Es ist halb fünf .
C
Es ist Viertel vor neun.

Slide 11 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Slide

controleer je aantekening in je schrift!
timer
3:00

Slide 13 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden.
Wat bepaalt ook alweer de 'uitgang' van een bezittelijk voornaamwoord?
A
Wat mooier klinkt.
B
Het geslacht van het onderwerp van de zin.
C
Het geslacht van het woord waarop het bezittelijk vnmw betrekking heeft?
D
Geen idee.

Slide 14 - Quiz

Een bezittelijk voornaamwoord
A
staat voor het zelfstandig naamwoord
B
staat na het zelfstandig naamwoord
C
kan een persoonlijk voornaamwoord vervangen
D
geeft een bezit aan

Slide 15 - Quiz

Bezittelijke voornaamwoorden
(mijn) ......... Mutter
A
mein
B
meine

Slide 16 - Quiz

(haar) ........ Kind
A
ihr
B
ihre

Slide 17 - Quiz

(onze) ............ Bruder
A
unser
B
unsere

Slide 18 - Quiz

(jullie) .......... Eltern
A
euer
B
euere
C
eure

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

maak opdrachten online:
- 3.2 opdracht 12a en 12b
- 3.3 opdracht 1 / 2 / 3 /5

Klaar? --> Lernbox 1 / 2 / 3 pagina 127 

timer
20:00

Slide 22 - Slide