Thema 3 BS 3.1 Organismen in hun omgeving

Thema 3
Organismen leven samen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 3
Organismen leven samen

Slide 1 - Slide

Lesindeling
Lesopening
Leerdoelen
Uitleg BS3.1 Organismen in hun omgeving
Oefenvragen
Huiswerk opdrachten
Lesafsluiting

Slide 2 - Slide

Lesopening

Slide 3 - Slide

Oefenvragen
Enkele oefenvragen..

Je moest 8 begrippen leren

Slide 4 - Slide

Een schuilplaats in de boom is een abiotische factor
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Voorjaarsbloeiers groeien nadat de bomen bladeren krijgen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Een ecosysteem bevat alleen biotische factoren in een bepaald gebied
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Woestijnplanten hebben dikke bladeren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Klimplanten klimmen omhoog naar het licht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat biotische factoren zijn en voorbeelden kunnen noemen van biotische factoren.
  • Je kunt uitleggen wat abiotische factoren zijn en voorbeelden kunnen noemen van abiotische factoren.
  • Je kunt uitleggen hoe planten aangepast zijn aan hun ecosysteem.
  • Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun ecosysteem.
  • Je kunt uitleggen welke aanpassingen dieren hebben gedaan aan hun voedsel.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Biotische factoren
De invloeden uit de levende natuur
- voedsel
- roofvijanden
- schuilplaats
- soortgenoten
- ziekteverwekkers

Slide 12 - Slide

Abiotische factoren
Invloeden uit de levenloze natuur.
- water
- licht
- temperatuur
- wind
- bodem

Slide 13 - Slide

Aanpassingen
Een aanpassing is een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem.




Slide 14 - Slide

Voorjaarsbloeiers

Slide 15 - Slide

Woestijnplanten

Slide 16 - Slide

Aanpassingen bij dieren
- warmbloedig
- koudbloedig
- verschillende soorten vachten
- isolatielagen bij vogels

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Aanpassingen bij vogels
  1. Haaksnavel: roofvogels scheuren hun prooi in stukken
  2. Zeefsnavel: een gans zeeft kleine plantjes en diertjes uit het water
  3. Pincetsnavel: een insectenetende vogel peutert insecten uit bomen
  4. Kegelsnavel: een zaadeter breekt zaden open

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Aanpassingen aan het gebit van zoogdieren
Plooikiezen
Knipkiezen
Hoektanden

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Oefenvragen over de lesstof

Slide 25 - Slide

Wat voor aanpassing heeft een dier in het poolgebied gemaakt om te overleven in de kou?

Slide 26 - Open question

Noem twee biotische factoren in een bos

Slide 27 - Open question

Noem twee abiotische factoren in een weiland

Slide 28 - Open question

Vul het juiste woord in op de juiste plaats.
Een alleseter heeft ____________ kiezen en ___________ hoektanden
Een planteneter heeft ____________ kiezen en meestal ____________ hoektanden
Een vleeseter heeft ___________ kiezen en meestal ____________ hoektanden
Knip
Knobbel
Plooi
Geen
Grote
Grote of kleine

Slide 29 - Drag question

Wat voor snavel heeft een vogel die vooral insecten eet?

Slide 30 - Open question

Wat voor poten heeft een vogel die zwemvliezen tussen de tenen heeft?

Slide 31 - Open question

Wat eet de vogel?
diertjes in het zand
insecten
noten en zaden
vlees
plankton 

Slide 32 - Drag question

vogel met klauwen 
aan de poten
vogel met lange 
poten die voedsel 
zoekt in ondiep water
vogel met poten die zich 
goed kunnen vastklem-
men aan een tak
vogel met waterafstotende veren en zwemvliezen
Watervogel
Roofvogel
Steltloper
Zangvogel

Slide 33 - Drag question

Huiswerk
Lezen TB pagina 73+74+75.
Leren om te onthouden TB pagina 75.
Maken WB opdracht 9+11+12+13+14+15

Slide 34 - Slide

Lesafsluiting
Heb je nog vragen?

Slide 35 - Slide