Modalverben

1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Machen: Aufgabe 3 (Seite 79)
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Modalverben
und Wörter Lektion 1 + 2

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide



Ich ______ nach Hause gehen.
A
musse
B
musst
C
muss
D
müsse

Slide 5 - Quiz



Er ______ es nicht.
A
könne
B
kann
C
kanne
D
konne

Slide 6 - Quiz

Ihr ______ noch nicht nach Hause?
A
wollen
B
woll
C
wollt
D
willt

Slide 7 - Quiz



Wir _______ nicht rein!
A
durfen
B
darf
C
darfst
D
dürfen

Slide 8 - Quiz

Ich _____ das Essen nicht.
(je lust het niet)
A
darf
B
will
C
mag
D
muss

Slide 9 - Quiz

Du _______ morgen kommen.
(heeft jouw baas tegen jou gezegd)
A
kannst
B
musst
C
magst
D
sollst

Slide 10 - Quiz

Ich ______ es morgen machen.

A
sall
B
solle
C
sollen
D
soll

Slide 11 - Quiz

bekommen
A
komen
B
krijgen
C
mond dichthouden
D
een ommetje maken

Slide 12 - Quiz

der Müll
A
de verwarming
B
het apparaat
C
het afval
D
de container

Slide 13 - Quiz

häufig zu spät
A
vaak te vroeg
B
soms te laat
C
vaak te laat
D
soms te laat

Slide 14 - Quiz

oft
A
vaak
B
soms
C
nooit
D
toen

Slide 15 - Quiz

weder Fleisch noch Fisch
A
soms vlees, geen vis
B
noch vlees noch vis
C
weer vlees, geen vis
D
soms vlees soms vis

Slide 16 - Quiz

schmutzig
A
schoon
B
verschillend
C
armoedig
D
vies

Slide 17 - Quiz

die Tüte
A
de kip
B
het zakje
C
het eiland
D
de deur

Slide 18 - Quiz

damals
A
toen
B
daar
C
keer
D
daarheen

Slide 19 - Quiz

Was hast du in dieser Stunde gelernt?

Slide 20 - Open question