07-06-2024 Z1B gram vraag stellen + werkblad

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas

Boek op tafel

Bonjour à tous!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas

Boek op tafel

Bonjour à tous!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

MAANDAG 24 JUNI
PW ABCD ch.6  +  D  ch.5
Wat moet je leren?
-Voca A + B → p.80
-Phrases-clés C → p.82
-Grammaire D → p.83
-Grammaire D (passé composé ch.5) → p.45

Slide 3 - Slide

Aujourd'hui:
Premiers cours:
- Grammaire
- Au travail!

Deuxième cours:
- Réviser la grammaire
- Au travail!



Slide 4 - Slide

Grammaire - à la page 62+63
Lis la grammaire en silence

Slide 5 - Slide

2 manieren om een vraag te stellen
Manier 1 -> een vraagteken achter de zin zetten.
Tu aimes le chocolat.
Tu aimes le chocolat?

Manier 2 -> een vraagwoord in de zin gebruiken
, quand, comment, combien, pourquoi, qui, qu'est-ce que

Slide 6 - Slide

Exercice vraagwoorden
timer
3:00
Je maakt de opdracht samen of alleen.
We bespreken de opdracht over 3 minuten.

Slide 7 - Slide

Au travail!
Fais les exercices 16a et 17

Klaar? -> Ga leren voor het PW ABCD H.6 + D  H.5
-Voca A + B → p.80
-Phrases-clés C → p.82
-Grammaire D → p.83
-Grammaire D (passé composé ch.5) → p.45

timer
10:00

Slide 8 - Slide

Le passé composé (D van ch.5)

Hoe werkt het ookal weer?

Slide 9 - Slide

Le passé composé
Ik heb gepraat - Ik heb gekeken - Ik heb gewerkt

De passé composé bestaat uit 2 delen 

Deel 1: een vorm van het werkwoord hebben -> avoir
Deel 2: het voltooid deelwoord





Slide 10 - Slide

Hoe maken we de passé composé?
De passé composé bestaat uit 2 delen, 

deel 1:
Een vorm van het werkwoord avoir

Slide 11 - Slide

Hoe maken we de passé composé?

Deel 2:
Als je de juiste vorm van het werkwoord avoir hebt,
kijk je welk werkwoord je moet gebruiken en dit vervoeg je.

Werkwoord op -er -> stam + é

ik heb gepraat - ik heb gekeken - ik heb gewerkt

praten = parler
kijken = regarder
werken = travailler

 Ik heb gepraat = J'ai parlé
Ik heb gekeken = J'ai regardé
Ik heb gewerkt = J'ai travaillé









Slide 12 - Slide

Kies de goede vorm van de passé composé van het werkwoord regarder
Lisa (regarder) ______ __________
A
Lisa a regardé
B
Lisa a regardée
C
Lisa est regardé
D
Lisa a regard

Slide 13 - Quiz

Au travail!
Maak het werkblad

Klaar? -> Ga leren voor het PW ABCD H.6 + D  H.5
-Voca A + B → p.80
-Phrases-clés C → p.82
-Grammaire D → p.83
-Grammaire D (passé composé ch.5) → p.45

Slide 14 - Slide

Grammaire
Welke twee manieren zijn er om een vraag te stellen in het Frans?

Slide 15 - Slide

Grammaire
1. een vraagteken achter de zin zetten.
2. een vraagwoord in de zin gebruiken ->

Slide 16 - Slide

Au travail!
Maak het werkblad

Klaar? -> Ga leren voor het PW ABCD H.6 + D  H.5
-Voca A + B → p.80
-Phrases-clés C → p.82
-Grammaire D → p.83
-Grammaire D (passé composé ch.5) → p.45

Slide 17 - Slide