Poëzie les 4 t/m 6

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Poëzie les 4 t/m 6

- Je oefent met de verschillende stijlfiguren en beeldspraakvormen.

- Je weet wat een sonnet is en hoe je dit herkent.

- Je leert beeldspraak in gedichten herkennen.

Wat is GEEN kenmerk van een sonnet?

1. Het heeft 14 regels
2. Het bestaat uit vier strofen (twee kwatrijnen en twee terzinen)
3. Het rijmschema is a-b-b-a, a-b-b-a, c-d-c-, d-c-d
4. Er zit altijd een vorm van alliteratie en assonantie in.

Van welke rijmvorm is dit een voorbeeld? Zo mooi, zo bijzonder, zonder zooi, wat een wonder

1. Omarmend rijm (a b b a)
2. Slagrijm (a - a - a - a)
3. Gepaard rijm (a a b b )
4. Gekruist rijm (a b a b)

Een strofe is een onderdeel van een gedicht. Je kunt het vergelijken met de alinea van een tekst. Een vijfregelige strofe noem je bijvoorbeeld

1. Octaaf
2. Distichon
3. Kwintet
4. Septet

Wat is het rijmschema van dit gedicht? Noteer in letters (dus a - .. - )

Bekijk het gedicht

Welke vorm van beeldspraak herken je?

Hoe speelt de schrijver met deze beeldspraak?

Hoe noem je het als zinnen steeds hetzelfde verlopen? (zo beginnen ze steeds met 'Ik heb je lief ...')

1. Assonantie
2. Parallelisme
3. Inversie
4. Climax

'Zo zullen zij zwaaien' is een voorbeeld van

1. Alliteratie
2. Assonantie
3. Enjambement
4. Eindrijm

Wat is een voorbeeld van metonymia?

1. Het gevaar loerde op de hoek van de straat
2. Wat een paleisje is dit
3. Thuiskomen is als een warm bad
4. Zij heeft haar tong verloren

Keuze

- Maak een samenvatting van de theorie van poëzie.

- Maak les 5, 6 en 7 alvast af (weektaak = 4 t/m 7)

- Oefen (alleen of samen) met de Kahoots bij 'huiswerk'

Morgen gaan we aan de slag met stijlfiguren