§ 5.3 construeren

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

§ 5.3 beelden maken met een lens 

Wat weten we inmidels over licht

Licht

1. Een lichtbron is

1. een héél dun streepje licht.
2. een voorwerp dat licht geeft
3. een driehoekig stuk glas
4. een stukje hol of bol geslepen glas

2. Welke van onderstaande lichtbronnen is indirect

1. Een zaklamp
2. de Maan
3. een driehoekig stuk glas
4. de zon

3. Een directe lichtbron

1. Een voorwerp dat licht weerkaatst
2. een polarisatie filter
3. Een voorwerp dat zelf licht uitzend
4. een stukje hol of bol geslepen glas

4. Hans heeft een trui aan die in zonlicht blauw is.
I Een blauwe trui is een trui die vooral blauw licht absorbeert.
II Een blauwe trui is een trui die vooral blauw licht terugkaatst.

1. I en II zijn niet juist.
2. Alleen I is juist.
3. Alleen II is juist.
4. I en II zijn juist.

5. Je ligt op het strand. Waar wordt je bruin van?

1. alleen ultraviolet licht
2. alleen infrarood licht
3. zowel infrarood als ultraviolet licht
4. van alle kleuren

6. Wat is nodig voor het ontstaan van een schaduw?

1. lichtbron en een scherm.
2. lichtbron, doorzichtig voorwerp en een scherm.
3. ondoorzichtig voorwerp en een scherm.
4. lichtbron, ondoorzichtig voorwerp en een scherm.

7. Wanneer is de schaduw het grootst als een lamp op een ondoorzichtig voorwerp schijnt?

1. Als de lamp dichtbij het voorwerp staat.
2. Als de lamp ver van het voorwerp af staat.
3. maakt niet uit of de lamp dichtbij of veraf staat.

8. Wat kun je over onderstaande beweringen vertellen:
I licht verspreidt zich vanuit een lichtbron in alle richtingen.
II licht verspreidt zich vanuit een lichtbron langs gebogen lijnen.

1. alleen I is juist
2. alleen II is juist
3. I en II zijn juist
4. I en II zijn niet juist.

Spiegelwet

Bekijk de lichtstralen op de spiegel. Welke tekening geeft de spiegelwet juist weer?

9. Welke tekening van de vorige dia geeft de spiegelwet juist weer?

1. A
2. B
3. C
4. D

Zelf aan de slag

lees en maak § 5.3

Huiswerk: afmaken § 5.3

Evaluatie

• Convergente - en divergente lichtbundels
• drie constructiestralen (2 zijn er nodig, 3e is voor controle)
• afkortingen: f, F, v en b