NaSk jaar 2 - Les 39: Licht herhaling

Startopdracht:
Wat voor een lens zal 
er nodig zijn? Holle of 
bolle?
Welkom bij NaSk!

Pak voor je:
- Boek B 
- Schrift
- Pen en potlood
- Rekenmachine
- Geodriehoek




1 / 39
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Startopdracht:
Wat voor een lens zal 
er nodig zijn? Holle of 
bolle?
Welkom bij NaSk!

Pak voor je:
- Boek B 
- Schrift
- Pen en potlood
- Rekenmachine
- Geodriehoek




Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij NaSk!

Pak voor je:
- Boek B 
- Schrift
- Pen en potlood
- Rekenmachine
- Geodriehoek




Startopdracht:

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Tijdens de les wil ik dat je:
1. Luistert als ik praat
2. Naar elkaar luistert
3. Je spullen voor je hebt
4. Je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt
5. Respectvol bent naar je klasgenoten en mij


Slide 4 - Slide

Nu absenties
Planning
  • Lesdoelen
  • Oefentoets
  • Afsluiting


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je bent goed voorbereid voor de toets





Slide 6 - Slide

This item has no instructions

H6: Licht
ga naar https://lessonup.app/

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Licht

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Een lichtbron is
A
een héél dun streepje licht.
B
een voorwerp dat licht geeft
C
een driehoekig stuk glas
D
een stukje hol of bol geslepen glas

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een directe lichtbron
A
Een voorwerp dat licht weerkaatst
B
een polarisatie filter
C
Een voorwerp dat zelf licht uitzend
D
een stukje hol of bol geslepen glas

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


Hier is een hand door
twee lampen verlicht.
Wat voor type schaduw
is er bij 1 ?

A
Halfschaduw
B
Kernschaduw

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Is het een directe of indirecte lichtbron?
Directe lichtbron
Indirecte lichtbron

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

2. Hans heeft een trui aan die in zonlicht blauw is.
I Een blauwe trui is een trui die vooral blauw licht absorbeert.
II Een blauwe trui is een trui die vooral blauw licht terugkaatst.

A
I en II zijn niet juist.
B
Alleen I is juist.
C
Alleen II is juist.
D
I en II zijn juist.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Het spectrum van wit licht bestaat uit alle kleuren van de regenboog.  Zet de kleuren van dit spectrum in de juiste volgorde. Begin aan de linker kant met ROOD en eindig met VIOLET
Het spectrum :
Indigo
Bruin
Groen
Geel
Violet
Blauw
Oranje
Rood
Paars
Zwart

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

3. Je ligt op het strand. Waar wordt je bruin van?
A
alleen ultraviolet licht
B
alleen infrarood licht
C
zowel infrarood als ultraviolet licht
D
van alle kleuren

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

ultraviolet
infrarood
afstandsbediening
zonnebank
vals geld detecteren
vliegenvanger
zonlicht
warmtelamp

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Voorwerpen kaatsen alleen     ……..1…………     van hun eigen kleur terug.
Een groen blad kaatst de       …..2………….    kleur terug.’
Je ziet dat het blad      …..3……….          is
Het blad neemt alle andere      …….4……………    op.
Dat heet ..…5………………..
In de onderstaande tekst ontbreken woorden.
Vul die in  door het juiste woord naar de juiste plek te slepen.
groen
absorberen
kleuren
groene
licht (stralen)
rood
weerkaatsen
rode
vormen
verkeerde

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

4. Wat is nodig voor het ontstaan van een schaduw?
A
lichtbron en een scherm.
B
lichtbron, doorzichtig voorwerp en een scherm.
C
ondoorzichtig voorwerp en een scherm.
D
lichtbron, ondoorzichtig voorwerp en een scherm.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Een _________ straalt licht uit.

Voorwerpen die door de lichtbron verlicht worden 
kun je zien, omdat ze het licht ____________.

Omdat lichtstralen altijd __________ gaan, kan het licht op sommige plaatsen niet komen.

Waar het licht niet kan komen, heb je ______________.
Schaduw
Rechtdoor
Lichtbron
Weerkaatsen

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wanneer is de schaduw het grootst als een lamp op een ondoorzichtig voorwerp schijnt?

A
Als de lamp dichtbij het voorwerp staat.
B
Als de lamp ver van het voorwerp af staat.
C
maakt niet uit of de lamp dichtbij of veraf staat.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welk van de nummers geven het gezichtsveld aan?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 4
D
3 en 4

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een dode hoek?
A
Een gezichtsveld dat je niet kunt zien
B
Een gezichtsveld dat je kunt zien

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat kun je over onderstaande beweringen vertellen:
I licht verspreidt zich vanuit een lichtbron in alle richtingen.
II licht verspreidt zich vanuit een lichtbron langs gebogen lijnen.

A
alleen I is juist
B
alleen II is juist
C
I en II zijn juist
D
I en II zijn niet juist.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Holle lens?

Bekijk de lens en de straal goed.

Bij de volgende dia wordt hier een vraag over gesteld.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Klopt de tekening van de lens met de licht stralen
A
Nee, de stralen horen bij een bolle lens
B
Ja de stralen kloppen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Spiegel
Normaal
Hoek van inval
Hoek van terugkaatsing

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Hoe groot is de hoek van inval?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

je gaat een nieuwe rugzak kopen. je staat voor een spiegel. in welke figuur is het spiegelbeeld goed getekend. 
juist

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Je staat met verschillend gekleurde t-shirts in zuiver ROOD licht. Ga na of het gekleurde shirt het rode licht absorbeert of terugkaatst. Sleep de gekleurde t-shirts naar het juiste vak.
ABSORBEREN
TERUGKAATSEN
WIT
t-shirt
GROEN
t-shirt
ROOD
t-shirt
ZWART
t-shirt

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Je staat met verschillend gekleurde t-shirts in zuiver GROEN licht. Ga na of het gekleurde shirt het rode licht absorbeert of terugkaatst. Sleep de gekleurde t-shirts naar het juiste vak.
ABSORBEREN
TERUGKAATSEN
WIT
t-shirt
GROEN
t-shirt
ROOD
t-shirt
ZWART
t-shirt

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Bolle lens
Holle lens

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

In de rechthoekjes in de figuren hieronder zit een holle of een bolle lens. Sleep de figuren naar het juiste vak.
Holle Lens
Bolle Lens

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions


A
De bolle lenzen zijn 1, 2 en 4
B
De bolle lenzen zijn 3, 5 en 6
C
De bolle lenzen zijn 1 en 4
D
De bolle lenzen zijn 2, 3, 5 en 6

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

lens
hoornvlies
pupil
iris
blinde vlek
netvlies

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

wanneer je naar voorwerpen kijkt op verschillen de afstanden, dan moet je lens van vorm veranderen. Hoe heet dit veranderen van de ooglens?
A
bijstellen
B
scherper maken
C
accommoderen
D
focussen

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Als je naar een voorwerp dichtbij kijkt, dan staat je lens:
A
Plat
B
Bol

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Zijn jullie klaar voor de toets?
A
Ja
B
Nee
C
Ik ga een 10 halen!
D

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions