Les 1 - Het Bewegingsapparaat

Periode 4
  • 2 lessen over het bewegingsapparaat (1 les AF en 1 les path.)
  • 2 lessen over de nieren en urinewegen (1 les AF en 1 les path)
  • 4 lessen over afweer/weerstand (mix van AF en Pathologie)

1 / 33
next
Slide 1: Slide
Dienstverlening en zorgMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Periode 4
  • 2 lessen over het bewegingsapparaat (1 les AF en 1 les path.)
  • 2 lessen over de nieren en urinewegen (1 les AF en 1 les path)
  • 4 lessen over afweer/weerstand (mix van AF en Pathologie)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

A&F - Het bewegingsapparaat
Doelen voor vandaag: 
- Je kunt benoemen hoe het skelet in elkaar zit
- Je kunt een aantal soorten gewrichten benoemen
- Je kunt benoemen hoe botten en spieren werken in combinatie met met elkaar

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het bewegingsapparaat
- Botten
- Gewrichten
- Spieren

Alle bewegingen mogelijk met deze drie onderdelen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het skelet
206 botten
Functies:
- Stevigheid en vorm
- Bescherming tere organen
- Aanhechtingsplaats spieren
- Aanmaak van bloedcellen en bloedplaatjes
- Zorgt samen met de spieren voor beweging

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Soorten weefsels
Botweefsel --> hard, stevig, sterk, niet buigzaam
                                 waar stevigheid nodig is. 
                                 Zeer goed doorbloed!

Kraakbeenweefsel --> zacht, flexibel, samendrukken, stevig
                                                waar beweging nodig is.
                                                Niet doorbloed.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Soorten botweefsel
Compact botweefsel:
  • botcilinders lopen evenwijdig aan elkaar
  • Weinig tussenruimte
  • Hard
Sponsachtig botweefsel:
  • Botcilinders liggen ver uit elkaar
  • Goed doorbloede holtes

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Beenvlies
  • bindweefsellaag
  • bloedvaten
  • zenuwen (pijn!)

Slide 8 - Slide

Botten zelf hebben geen pijnreceptoren
Schedel

Beschermt je hersenen​

Beschermt gehoor- , reuk-, en gezichtszintuigen​
​​​
Fontanel: Bij een baby is het schedeldak niet helemaal gesloten, zodat de schedel bij de geboorte een beetje ingedrukt kan worden​




Slide 9 - Slide

This item has no instructions

In de oorschelp zit:
A
Botweefsel
B
Beenweefsel
C
Spierweefsel
D
Kraakbeenweefsel

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

3 soorten botten/beenderen
  • platte beenderen
  • pijpbeenderen (epifyse - schacht - epifyse)
  • onregelmatige (korte) beenderen 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkeling van het bot
  • indirecte botvorming
-kinderen
-lengte
-epifysairschijven (groeischijven)
  • directe botvormin
-breedte
-beenvlies

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Gewrichten
  • epifysen
  • gewrichtskapsel
  • ligamenten 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Gewrichten
Daar heb je beweging

Verschillende bewegingen, verschillende gewrichten

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Gewrichten
- Scharniergewricht
(boven naar beneden, vingers)
- Kogelgewricht
(rondom draaien, kogel, schouders)
- Rolgewricht
(draaien van links naar rechts, onderarm, spaakbeen-ellepijp)
- Zadelgewricht
(over twee assen, duim)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Dijbeen-bekken is een voorbeeld van:
A
een kogelgewricht
B
een rolgewricht
C
een schierniergewricht
D
een zadelgewricht

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Het gewricht in de knie is een voorbeeld van:
A
een kogelgewricht
B
een rolgewricht
C
een scharniergewricht
D
zadelgewricht

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

De elleboog is een complex gewricht. In eerste instantie lijkt het een scharniergewricht, maar eigenlijk zijn het drie gewrichten:
1. Gewricht tussen bovenarm (humerus) en ellepijp (ulna). Dit is inderdaad een scharnier gewricht: het uiteinde van de ulna omvat het uiteinde van de humerus en laat de arm buigen en strekken.
2. Gewricht tussen bovenarm en spaakbeen (radius). Het kopje van de radius is iets uitgediept en vormt met het bolvormige uiteinde van de humerus een soort kogel gewricht.
3. Gewricht tussen radius en ulna. De radius kan om zijn lengte-as draaien en draait daarbij ook enigszins om de ulna heen. Het Rol gewricht vormt een koppel met het gewricht tussen ulna en radius aan de polszijde. Hierdoor kunnen we de hand in allerlei posities plaatsen.
To Do
Bestudeer zelf goed hoofdstuk 11 uit het AF-boek!
Maak flashcards!
Ik mail jullie een bestand waarin jullie flashcards kunnen maken.
Hou dit de hele periode bij.
Van het maken leer je al heel veel.
Aan het eind van elke les zet ik een woordenlijst neer, maar deze is lang niet compleet!

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Spieren en pezen
Pezen: 
verbinding tussen bot en spier

Spieren: beweging maken
samentrekken en ontspannen
antagonistspieren (werken samen, maar hebben tegengestelde functie, biceps-triceps, Hamstring en quatriceps)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Soorten spieren
Lengtespieren --> van het ene bot naar het andere
Kringspieren --> niet vast aan een bot
Gladde spieren --> autonoom, organen
Dwarsgestreepte spieren --> animaal, spierballen en beweging!

(uitzondering: Hart dwarsgestreepte spieren maar autonoom)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

WOORDENLIJST
(zoek de betekenis/kenmerken/afbeelding op en maak je eigen flashcards)
epifysen 
epifysairschijven 
indirecte botvorming
directe botvorming
gewrichtskapsel
ligamenten 
kogelgewricht
rolgewricht
scharniergewricht
zadelgewricht
strafgewricht
atrofie
gladde spieren

hypertrofie
botvlies
thorax
fontanel
autonoom
animaal
dwarsgestreept spierweefsel
glad spierweefsel
lordose
kyfose
scorliose
Bekken
heupbeen
heiligbeen
schaambeen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Doelen behaald?

Je kunt benoemen hoe het skelet in elkaar zit
Je kunt benoemen hoe botten en spieren werken  in combinatie met met elkaar
Je kunt een aantal soorten gewrichten benoemen 









Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Volgende week
Pathologie: van het bewegingsapparaat:
- artrose
- reumatoïde artritis
- osteoporose

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Lees: * VVT-1: Hfst 18.1 t/m 18.4 en 19.1 en 19.2
            * A&F: Hfst 11.1, 11.3 en 11.4 (herhaal)
Bekijk: (zie de slides hierna)
https://youtu.be/NhMe3_3Q_jM (artrose en reumatoïde artritis)
https://youtu.be/-JPOibKnbtQ (kraakbeen en artrose)
https://youtu.be/TL4djP8eyos (osteoporose)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions