THA12 Nederlands: taalweetjes

Met taal kun je spelen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Met taal kun je spelen

Slide 1 - Slide

Speel je wel eens een taalspelletje?
A
jazeker
B
soms
C
nooit
D
ik weet niet wat je bedoelt

Slide 2 - Quiz

Wat voor taalspelletjes?

Slide 3 - Mind map

SPELEN MET WOORDEN
Ben jij supergoed in galgje? 
Of heb jij weleens scrabble gespeeld? 

Bij dit soort spelletjes speel je met woorden: je moet een woord raden of zelf woorden maken. 
Je werkt aan je woordenschat.

Slide 4 - Slide

SPELEN MET WOORDEN
Er zijn heel veel verschillende woordspelletjes en je komt ze overal tegen: op de televisie, in de krant of als app voor je telefoon. 

We gaan een aantal taalspelletjes spelen.

Open de volgende site:

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

LETTERSTAMPPOT

Maak zo veel mogelijk woorden met de letters van het woord:

EVENAAR


timer
5:00
De winnaar is de speler die 
de meeste woorden weet te maken.

Slide 7 - Slide

Wat is er bijzonder aan de zin?

Lezen is in, ezel!



Slide 8 - Slide

OMDRAAIEN DIE LETTERS


Je kunt de zin ook van achteren naar voren lezen. Er staat dan precies hetzelfde. Dat noemen we een palindroom.

Woorden als lepel, racecar en meetsysteem 
zijn ook palindromen.
Lezen is in, ezel!

Slide 9 - Slide

OMDRAAIEN DIE LETTERS

Bedenk zelf nog een of twee palindromen.

Onthoud ze goed, want je kunt ze op de volgende pagina intypen.


Slide 10 - Slide

palindromen

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

OMDRAAIEN DIE LETTERS
Sommige woorden kun je omdraaien waardoor je een ander woord leest, zoals gum / mug en droom / moord. Dit zijn spiegelwoorden

Bedenk zelf nog twee spiegelwoorden.

Slide 14 - Slide

Spiegelwoorden

Slide 15 - Mind map

Met taal kun je
spelen

Slide 16 - Slide

Spelletje!!!!
KIES UIT:
A Pictionary
B Hints
C Uitbeelden

Wie durft???????


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Pictionary Toernooi
  • We maken twee teams.
  • Ieder team krijgt een set kaarten. Op iedere kaart staat een woord .
  • De eerste student pakt een kaart en tekent het daarop genoemde begrip. De andere leden van het team raden wat de leerling tekent.
  • Is het begrip goed geraden dan neemt de tweede student een kaart van het stapeltje en gaat tekenen.
  • De groep die de meeste kaarten goed heeft geraden binnen een bepaalde tijd is de winnaar.
timer
25:00

Slide 19 - Slide

Aan de slag
Ga nu naar https://www.spellingoefenen.nl/spelletjes.html en doe een spelling spelletje. 

Of speel Lingo. 

Slide 20 - Slide

Pictionary
het huis
de straat 
het eten
het ontbijt

het gezin
de vader
de moeder
de zus
de broer
de dokter
de tandarts

de fiets
de auto
het kruispunt
de bus
het zebrapad


Slide 21 - Slide