4.8 grammatica

4.8 grammatica
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.8 grammatica

Slide 1 - Slide

Hoe noem je woorden als 'nooit, overal, misschien, ook....'?

Slide 2 - Open question

Leerdoelen

  • Bijwoorden herkennen en benoemen;
  • Het verschil tussen bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 3 - Slide

Wat weet je al over bijwoorden?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Categorieën bijwoorden:
plaats, richting
hier, daar, ergens, links
tijd
gisteren. opeens, later
frequentie (hoe vaak)
altijd, soms
ontkenning
niet, nooit
graad
heel, erg, zeer, graag
hoeveelheid
nauwelijks, slechts

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Oefenen met bw
 Je merkt opeens dat die broer van je in veel situaties heel 

nauwkeurig werkt.

 Je vader is overduidelijk ook zo’n pietje precies.

Slide 14 - Slide

Oefenen met bw
 Dat spreekwoord wil zeggen dat kinderen meestal veel 

eigenschappen van hun ouders hebben meegekregen.

Dergelijke gelijkenissen werden vroeger ook al opgemerkt.

Slide 15 - Slide

Benoem alle woordsoorten
 Een  deel  van  de  klas  kwam  uit  het  nabijgelegen  dorp  

naar  de  stad.

 Deze  leerlingen  gingen  op  de  fiets  naar  hun  school.

Slide 16 - Slide

Benoem alle woordsoorten
 Ze   klaagden   altijd   over   tegenwind.

Een   enkeling   werd   buitensporig   boos.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide