3.2 Bloedsomloop

Bloedsomloop
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bloedsomloop

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
opstarten
herhaling basistof 1
 uitleg basisstof 2
zelfstandig aan de slag
afsluiten

Slide 2 - Slide

Welke cellen zitten in bloed?


Wat is nog een ander vast bestandsdeel?

Slide 3 - Slide

Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A,B en C zijn waar.

Slide 4 - Quiz

Welke bestanddelen in je bloed zorgen er voor dat je bloed bij een wondje een hard korstje wordt?
A
bloedplaatjes
B
witte bloedcellen
C
Rode bloedcellen

Slide 5 - Quiz

Welke cellen in het bloed vallen een virus of bacterie aan?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Bloedplasma
D
Witte bloedcellen

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen basisstof 2
  • Ik kan vertellen welke twee bloedsomlopen het menselijk lichaam heeft en hoe/waar het bloed stroomt in elk van deze bloedsomlopen
  • Ik weet de functie(s) van de twee bloedsomlopen
  • Ik kan 3 typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies

Slide 7 - Slide

Bloedsomloop
  • De weg die bloed aflegt door je lichaam
  • Het hart is gescheiden tussen 2 helften, waarom?
  • De mens heeft een dubbele bloedsomloop:
LET OP DE KLEUREN!!!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

Bloedsomloop
  • De grote bloedsomloop brengt zuurstofrijk bloed naar alle onderdelen het lichaam
  • De kleine bloedsomloop  maakt het bloed in de longen zuurstofrijk 

Slide 11 - Slide

Bloedvatenstelsel
  • Wat is het verschil tussen aders en slagaders?
  • Heeft de naam van orgaan waar het heen of vanaf gaat.

Leverslagader
Nierader

Slide 12 - Slide

Bloedvatenstelsel
  • Paar uitzonderingen;
  • Onderste en Bovenste holle ader en Aorta 
  • Poortader is anders: Zuurstofarm bloed van darmkanaal naar lever

Slide 13 - Slide

Hoe lang zijn al je bloedvaten bij elkaar?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Bloedvaten
  • Er zijn 3 typen bloedvaten:
  • Slagaders: weg van het hart
    (hoge bloeddruk)
  • Haarvaten: één cellaag dik
  • Aders: naar het hart
    (lage bloeddruk)

Slide 17 - Slide

Aderklep
  • Veel aders hebben kleppen, deze laten bloed in één richting door.

Slide 18 - Slide

Opdracht zelf aan de slag
Zet je naam boven het blaadje
• Maak een tekening van de drie typen bloedvaten met hun kenmerken.
• Geef ook de stroomrichting van het bloed weer in de tekening.
• Zet de namen bij de bloedvaten in afbeelding 10.
• Geef met pijlen aan in welke richting het bloed stroomt.
• Markeer de namen van de bloedvaten waar zuurstofarm bloed doorheen stroomt.
• Kleur de bloedvaten van de kleine bloedsomloop.

Slide 19 - Slide

Aan de slag
1. Lees basisstof 2
2. Klaar? Maak de opdrachten van paragraaf 2:
4 en 6 t/m 9
3. Daarmee klaar? Doe opdrachten 10 en 11
4. Lees basisstof 3: Het Hart

Slide 20 - Slide