45-2: Sterke en zwakke werkwoorden

Welkom bij Nederlands!
Niet vergeten : telefoon in je kluis ?
Op tafel: 
Huiswerk 
Kauwgum in de prullenbak
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Niet vergeten : telefoon in je kluis ?
Op tafel: 
Huiswerk 
Kauwgum in de prullenbak

Slide 1 - Slide

Vandaag

Bespreken huiswerk

Sterke /zwakke werkwoorden

Huiswerk maken

Slide 2 - Slide

Doel: aan het eind van de les kun je sterke en zwakke werkwoorden herkennen.
Verleden tijd: sterke en zwakke werkwoorden

Slide 3 - Slide

Wat weet je er al van?
Verleden tijd: sterke en zwakke werkwoorden

Slide 4 - Slide

Sterk: klank verandert in de vt.
Zwak: klank verandert niet in de vt.
Verleden tijd: sterke en zwakke werkwoorden

Slide 5 - Slide

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
A
sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, zwakke niet.
B
zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, sterke niet.

Slide 6 - Quiz

Sterk of zwak werkwoord?
'Lopen'
A
Sterk
B
Zwak

Slide 7 - Quiz

Sterk of zwak werkwoord?
'werken'
A
Sterk
B
Zwak

Slide 8 - Quiz

Sterk of zwak werkwoord?
'Lezen'
A
Sterk
B
Zwak

Slide 9 - Quiz


Blijft de klank van -geven- in de verleden tijd hetzelfde?
A
Ja, het is een zwak werkwoord
B
Nee, het is een sterk werkwoord

Slide 10 - Quiz

Sterk of zwak werkwoord?
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
stoppen
hebben
dansen
worden
schrijven
boffen
lopen
zijn
fietsen
lachen

Slide 11 - Drag question

Ik weet het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 12 - Poll

Huiswerk/maken
Blz. 240 opdracht 1, 2 en 4.

Klaar? Lezen.



Slide 13 - Slide

Einde Les

Slide 14 - Slide