Lezen H4 3H/3V

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Boeken dicht, typen maar: wat weet je nog van lezen H3?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Voorkennis:
Wat is een tegenargument?
Waarom zou je dit gebruiken in jouw overtuigende tekst?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Wat is een tegenargument?
A
Een argument dat een standpunt onderuithaalt.
B
Een argument dat een ander argument onderuithaalt.

Slide 12 - Quiz

Wat is een weerlegging?
A
een herhaling van je standpunt
B
een tegenargument
C
een ontkrachting van een (tegen)argument
D
een nieuw argument

Slide 13 - Quiz

Welke signaalwoorden worden er gebruikt voor een tegenargument en weerlegging? Dezelfde als bij een...
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
concluderend verband
D
opsommend verband

Slide 14 - Quiz

Welke signaalwoorden worden vaak gebruikt bij tegenargumenten of weerleggingen
A
bijvoorbeeld, zoals, te denken valt, dat wil zeggen, onder andere
B
dus, concluderend, daardoor, hieruit volgt, vandaar dat, uit dit alles blijkt
C
tegenover, daarentegen, maar, hoewel, echter, toch, ofschoon, ondanks dat, (aan de ene kant …) aan de andere kant.

Slide 15 - Quiz

Het weerleggen van tegenargumenten is een goede manier om de lezer te overtuigen.
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Welke vraag/vragen heb je nog?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Ik kan nu onderscheid maken tussen standpunten, argumenten, tegenargumenten en weerleggingen.

A
Ja
B
Een beetje
C
Nog niet

Slide 21 - Quiz