2.4: De verzorgingsstaat 2.0

H2: Sociale zekerheid en verzorgingsstaat
2.4: De verzorgingsstaat 2.0
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2: Sociale zekerheid en verzorgingsstaat
2.4: De verzorgingsstaat 2.0

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt de oorzaken van de bezuinigingen op de verzorgingsstaat noemen.

2. Je kunt de gevolgen van het begrip vergrijzing verklaren.

3. Je kunt de uitvoering van de participatiesamenleving beschrijven.

Slide 2 - Slide

In de vorige les(sen) hebben wij het gehad over 'de verzorgingsstaat'.
Schrijf een aantal woorden/ begrippen op 
waar jij aan denkt bij 'de verzorgingsstaat':

Slide 3 - Mind map

Bezuinigingen
In de jaren 70 kwam er verandering in de verzorgingsstaat. Vanaf 1980 ging het nog slechter door een wereldwijde economische crisis. 

Veel bedrijven verkochten minder of gingen failliet. De werkloosheid steeg en meer mensen werden afhankelijk van een uitkering. Veel bedrijven maakten misbruik van de WAO door veel mensen af te keuren. 

Het groeiende aantal uitkeringen moest door steeds minder werkenden betaald worden. Daarom werden de premies van de sociale verzekeringen verhoogd. Maar dat had vervelende gevolgen voor de economie.

Slide 4 - Slide


Klik op de afbeelding om in te zoomen. 
Je ziet een spotprent uit 1981 over de verzorgingsstaat.
Zet de cijfer 1, 2 (en 3) onder mekaar. Zet achter elk cijfer een bronelement (iets wat je ziet) met daarachter de bedoelde boodschap van dit bronelement.

Slide 5 - Open question

Klik op de tekstbronnen om in te zoomen.
Sleep de tekstbronnen naar de juiste plek in de spotprent.

Slide 6 - Drag question

Overheidsingrijpen
De politiek moest eind jaren 70 ingrijpen (bezuinigen) om de kosten van de verzorgingsstaat aan te kunnen. 

De regeringen van Ruud Lubbers zijn hierin bekend. Ze verlaagden uitkeringen en de lonen van ambtenaren en leraren. 

Sociale verzekeringen werden herzien: mensen kregen korter een werkloosheiduitkering en er kwamen strengere herkeuringen om te zorgen dat het aantal arbeidsongeschikten daalde. 

Dit kende veel tegenstand: vakbonden organiseerden stakingen en demonstraties.
Ruud Lubbers

Slide 7 - Slide

Vergrijzing
Nu nog steeds dreigen de kosten van de verzorgingsstaat uit de hand te lopen. Dit komt door vergrijzing: de groep ouderen groeit harder dan andere leeftijdsgroepen. 

Na de Tweede Wereldoorlog werden er veel kinderen geboren. Sinds 2011 hebben deze allemaal de pensioensleeftijd gehaald. Daarbij krijgen gezinnen sinds de jaren 60 minder kinderen. De groep werkenden wordt daardoor kleiner. 

Daarnaast worden mensen door de verbeterde gezondheidszorg steeds ouder, waardoor ze langer van hun pensioen genieten. Sinds eind jaren 90 betaalt de overheid daarom mee aan de AOW. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video


Twee uitspraken:
1. De babyboomers zijn vlak voor / na de Tweede Wereldoorlog geboren;

2. De vergrijzing van Nederland is vooral merkbaar in de 20e eeuw / 21 eeuw.
A
1. voor, 2. 20e eeuw
B
1. voor, 2. 21e eeuw
C
1. na, 2. 20e eeuw
D
1. na, 2. 21e eeuw

Slide 10 - Quiz


Twee uitspraken:
1. Een oorzaak / gevolg van vergrijzing is een verbeterde gezondheidszorg. 

2. Een bewust / onbewust gevolg van de invoering van de AOW-wet in 1957 onder minister-president Willem Drees is dat deze wet nu bijna niet meer is te betalen.
A
1. oorzaak, 2. bewust
B
1. oorzaak, onbewust
C
1. gevolg, 2. bewust
D
1. gevolg, 2. onbewust

Slide 11 - Quiz


In dit hoofdstuk kennen wij diverse minister-presidenten (premiers) die Nederland in periodes van economische groei en in economische crisisjaren hebben bestuurd. 

Bij welk antwoord staan de premiers in de juiste tijdsvolgorde?
A
Colijn --> Drees --> Lubbers --> Rutte
B
Drees --> Colijn --> Lubbers --> Rutte
C
Colijn --> Lubbers --> Drees --> Rutte
D
Colijn --> Lubbers --> Rutte --> Drees

Slide 12 - Quiz


Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat jij ergens van vindt.
"Hoe is het toch mogelijk dat de verzorgingsstaat in Nederland bijna onbetaalbaar is?   Dit is een ....
A
beschrijvende vraag
B
verklarende vraag
C
vergelijkende vraag
D
waarderende vraag

Slide 13 - Quiz

In dit hele hoofdstuk kennen wij periodes van economische groei en periodes van economische crisis.
Sleep de woorden crisis en groei naar de juiste plek in de tijdbalk
groei
groei
groei
crisis
crisis
crisis

Slide 14 - Drag question

Eigen verantwoordelijkheid
De laatste jaren is het stelsel van sociale zekerheid met alle uitkeringen, voorzieningen, toeslagen en subsidies erg ingewikkeld is geworden.

Sommige mensen hebben moeite met het idee dat ze moeten betalen voor een ander, zeker als ze het gevoel hebben dat die ander geld krijgt zonder er iets voor te doen. In de Participatiewet uit 2015 staat daarom dat de gemeente iemand die een bijstandsuitkering krijgt, mag verplichten een tegenprestatie te leveren. 

Veel partijen zijn voor de eigen verantwoordelijkheid van mensen. 

Slide 15 - Slide

Participatiesamenleving
Op deze manier hoopt de overheid geld te besparen. Het past ook beter bij de individualisering van de samenleving. 

Langzaam verandert onze verzorgingsstaat in een participatiesamenleving.

Slide 16 - Slide


Evaluatie: Om de verzorgingsstaat betaalbaar te houden ga je sinds kort niet met 65 jaar, maar met 67 jaar met pensioen (AOW).

+ Welke Gouden Tip heb jij aan de regering om de verzorgingsstaat (nog) meer betaalbaar te maken?

Slide 17 - Open question

Werktijd
STAP 1
STAP 2
Klaar? 

Maak 2.4: De verzorgingsstaat 2.0 

Opdr. 1a - 16d
Maak de invulsamenvatting 
Nakijken via Tijd voor GS. 

Slide 18 - Slide